Filter: Interviews
Zorgsector beter verbinden met natuur. #Hoedan?
De natuur heeft een gezondheidsbevorderende werking. Dat is inmiddels wetenschappelijk bewezen. Toch wordt ‘groen’ niet vaak ingezet om wachtlijsten in de zorgsector te verkorten of om te voorkomen dat mensen überhaupt zorg nodig hebben. Het vraagstuk hoe we de zorgsector beter kunnen verbinden met de natuur vergt een lange adem. Annette Postma, netwerkadviseur groen bij Alles is Gezondheid, neemt ons mee langs waardevolle momenten die richtingbepalend zijn voor een doelgerichte domeinoverstijgende samenwerking. #hoedan?
Annette: ‘Nu onze natuur aan biodiversiteit verliest en klimaatproblemen groter worden, nemen gezondheidsrisico’s toe. Onder de noemer Planetary Health wordt de samenhang tussen de mondiale gezondheid en de humane gezondheid onderzocht. Planetary Health onderstreept die verbondenheid, inclusief ecosystemen, biodiversiteit en klimaat en erkent dat menselijke activiteiten zoals vervuiling, klimaatverandering, ontbossing en verlies van biodiversiteit schadelijke gevolgen hebben voor natuurlijke systemen (en daarmee ook voor de menselijke gezondheid).’
Vanuit de natuursector worden de gezonde effecten van natuur breed omarmd, maar andersom is wordt aan die verbinding vanuit de zorgsector nog weinig aandacht besteed. Om de waarde van de natuur beter met meer sectoren te verbinden, is in 2023 het Collectief Natuurinclusief opgericht, waarin ook een domein gezondheid actief is. Vanuit Alles is Gezondheid zijn we daarmee een project gestart om Natuur op Recept in de eerstelijn te versnellen.
Groeiende belangstelling
‘Nu wetenschappelijk bewijs van de gezondheidsbevorderende werking van de natuur steeds meer is geleverd, zien we gelukkig wel groeiende belangstelling uit de zorgsector. Er is met name behoefte aan concrete informatie over het toepassen van de gezonde kracht van groen in de praktijk en de samenwerking die daarbij komt kijken. Om aan die behoefte te voldoen ontwikkelde Alles is Gezondheid in samenwerking met onder meer Arts en Leefstijl de Toolkit Natuur voor gezondheid en we organiseren nascholingen. Met Arts en Leefstijl, de Buitenpsychologen en regio Gooi en Vechtstreek organiseerden we een drukbezocht webinar. Ook samenwerkingen met onder meer dokter Tamara en Natuurmonumenten zorgen voor een boost in de reguliere eerstelijnszorg en de welzijnsketen.
Signaleren en verbinden
‘We zien dat de door domeinen gebruikte terminologie verschilt en ook processen wijken af. Waar de zorgsector bijvoorbeeld volgens scherpe richtlijnen werkt en wetenschappelijk onderbouwd bewijs afwacht, zitten commerciële ingenieursbureaus al lang bij gemeentelijke opdrachtgevers aan tafel om met ‘groen’ aan de slag te gaan. Dat ze daarbij niet altijd exacte wetenschappelijke cijfers gebruiken, is voor ons interessant om te zien.
Ook valt op, dat gemeenten, gebiedsontwikkelaars en commerciële partijen gezondheid wel zien als een opbrengst van natuur, maar dat ze de gezondheidssector veelal niet als partner betrekken. Wat betreft tijd en budgetten zien we eveneens verschillen. Een paar kilometer fietspad kost bijvoorbeeld al snel een miljoen euro, terwijl een huisarts een consult houdt voor € 30. En in de zorg is de doorlooptijd veel korter.’
Zorg mee in beweging
‘Omdat we nog niet van eigenaarschap kunnen spreken, moeten we de waarde van de natuur in de zorg goed blijven agenderen. Opinieleiders kunnen daarbij helpen. We werken daarom bijvoorbeeld samen met Pim Assendelft, hoogleraar preventie in de zorg en voorzitter Arts en Leefstijl en met het Nederlands Huisartsen Genootschap. Vereniging Arts en Leefstijl is een belangrijke partner en actief onderdeel van het zorgnetwerk dat zich inzet voor duurzaamheid: de Groene Zorg Alliantie. We willen zorgen voor verbinding en de zorgsector aanhaken bij de bredere beweging die al gaande is.’
Kansen
‘Inmiddels is een groep huisartsen met hun keten rond leefstijl en welzijn betrokken en de coronacrisis, klimaatcrisis en het zorginfarct zorgen voor bewustwording en kansen om werken met natuur in het kader van gezondheid te versnellen. Bovendien is kennis over de gezonde effecten van de natuur voor opdrachtgevers en ingenieursbureaus noodzakelijk, want sinds begin 2024 moeten ze werken met de Omgevingswet, waarin die verbinding wordt gelegd. Wij als gezondheidsnetwerk kunnen gemeentes en provincies helpen de juiste mensen bij elkaar te krijgen en concrete stappen te zetten.’
Behoeften
‘De beweging die we vanuit Alles is Gezondheid stimuleren groeit, mede door vruchtbare samenwerkingen en de ontwikkelde materialen van afgelopen jaren. Het onderzoek van Marleen Dekkers en haar team van Maastricht University naar de kracht van het Alles is Gezondheid-netwerk draagt hier zeker aan bij. Ook is het voor ons fijn dat ik namens het netwerk naast organisaties als het RIVM, GGD Nederland en Pharos bij de Programmacommissie aan tafel zit voor het overheidsprogramma Gezonde Leefomgeving.
Om samen de transitie naar een gezonder Nederland te versnellen, hebben we behoefte aan mensen uit de zorgsector die proactief zaken samen willen oppakken. Mensen die durven. Mede om die mensen en regionale vraagstukken uit verschillende domeinen aan elkaar te verbinden, heeft Alles is Gezondheid in het najaar 2023 de HTC Green georganiseerd.’
—— Praktijkvoorbeelden ——–
Samenstelling Top 10 Natuurinclusief bouwen
In samenwerking met het KAN Platform en Agenda Natuurinclusief en meelezers uit zowel de gezondheidssector als de bouwsector ontwikkelden we de ‘Top 10 Natuurinclusief Bouwen voor Gezonde Bewoners’. Een handreiking met informatie en maatregelen die de bouwsector bij nieuwbouw- en gebiedsontwikkelingsprojecten helpt om te werken met de natuur. Zo zie je dat samenwerking van de domeinen natuur, bouw en gezondheid iets heel concreets oplevert. Bekijk hier de handreiking.
Groene schoolpleinen voor mentale veerkracht
Voor positieve effecten van de natuur op onze mentale gezondheid is het meeste bewijs. Een concretisering hiervan is het vergroenen van schoolpleinen. Kinderen kunnen beter samenwerken, ze zijn geconcentreerder in de klas en ondernemende in hun spel. Een mooi voorbeeld van hoe gemeenten, onderwijs en de groensector samenwerken. Andere mooie voorbeelden van mentale gezondheidsbevordering via de natuur zijn de Groene GGZ via onder meer de Buiten Psychologen, IVN Natuureducatie en Nature For Health.
Actieve mobiliteit
Er gebeurt ontzettend veel op actieve mobiliteit. Net als kinderen, hebben ook werkende en forenzende en recreërende volwassenen baat bij de natuur.
- Wandelnet en de provincie Utrecht werkten samen om voor de wandel tijdens je werkdag van 2023 nieuwe weetingroutes te ontwikkelen. Belangrijk, want we zitten veel te veel en we kunnen net zo goed wandelend vergaderen. Bekijk alle weetingroutes hier.
- De outdoor Office day, een initiatief van Nature Desk biedt tips, tools en vraagt aandacht voor werken in de buitenlucht. Onder meer in Den Haag, Amsterdam en Rotterdam zijn de laatste editie veel samenwerkingen ontstaan en activiteiten ontplooid.
- Denk ook aan platform Ruimte voor lopen, waar organisaties en professionals kennis kunnen uitwisselen en kunnen samenwerken om lopen te stimuleren.
Positief Gezonde ziekenhuistuinen
Aan de hand van het ontwikkelde ‘groene’ Positieve Gezondheid-spinnenweb, is een aantal Positief Gezonde tuinen ontstaan. Bijvoorbeeld bij ziekenhuislocatie Hengelo, via een persoonlijke crowdfundingsactie en mooie samenwerking tussen oncologen, een hospitalitymanager, fysiotherapeuten, verpleegkundigen en Twente Gezond. Bij de ontwikkeling van deze ziekenhuistuin is aandacht besteed aan zingeving en kwaliteit van leven. Onder meer Barbara Koenis (ZGT Hengelo) en tuinarchitect Irma te Kiefte zijn hier mee verbonden. Meer over deze tuin, lees je hier.
TIP: Durf (door) te vragen
‘Wanneer je ergens binnen wil komen, door wil dringen en concreet iets wil ontwikkelen, is het goed om vragen te stellen en geconcentreerd te luisteren vanuit het belang van je gesprekspartner. Ik probeer altijd nieuwsgierig in de schoenen van die ander te gaan staan. Soms kun je dan je vinger op een zere plek te leggen en diep je samen uit waar de verschillen in interpretatie of drijfveren zitten. In veel gevallen wilden anderen eigenlijk ook die helderheid, maar werd er niets gezegd. Wanneer je niet weet of het denken en bedoelen van de verschillende betrokkenen op een lijn ligt is het goed zaken te benoemen. Daar komen echt de leukste dingen uit.’
Relevante links
- Bekijk onze Themapagina Natuur en Gezondheid
- Proefschrift: When in Need, Nature is There for You van Daphne Meuwese, psycholoog bij Altrecht én wetenschappelijk onderzoeker naar effecten van natuur aan de VU.
- Natuur op Recept krijgt versnelling.
- Community building: samenwerking in groene transities
- Blog over onderzoek Daphne Meuwese
- Interview wetenschapper Jolanda Maas over groene schoolpleinen.
Inzichten Piet Vessies: ‘Gezond werkgeverschap gaat niet om centen, maar om houden van’
Om Positief Gezond werkgeverschap in Nederland verder te brengen, zijn op initiatief van Alles is Gezondheid actieleernetwerken gevormd met werkgevers van diverse organisaties uit verschillende regio’s. Ook is in samenwerking met CAOP de Positieve Gezonde CAO ontwikkeld. Piet Vessies, netwerkadviseur bedrijven en gezondheid, neemt ons in de vorm van negen inzichten mee in het proces, de leermomenten en de opbrengsten.
1. Gezondheid is een integrale aangelegenheid
‘We merken dat de meeste werkgevers nog nooit van Positieve Gezondheid hebben gehoord en dat zij gezondheid zien als individueel issue. Er wordt zelden een breed perspectief gehanteerd en gekeken naar hoe de combinatie van zaken op elkaar ingrijpen. Bedrijven zijn actief op het gebied van duurzame inzetbaarheid óf ze hebben afspraken over leren en ontwikkelen, maar de samenhang mist. In de thuiszorg en schoonmaakbranche wordt bijvoorbeeld wel gewerkt met een financiële coach, omdat daar oog is voor de stress die financiële problemen kunnen veroorzaken. Maar pakken werkgevers een actieve rol in de privé-werkbalans als het gaat over mantelzorg of kinderopvang? Positieve Gezondheid kan bij dit soort vraagstukken een rol spelen, omdat het concept domeinen samenbrengt en ruimte creëert om zaken bespreekbaar te maken.’
2. Iedere werknemer is een mens, met een eigen leefwereld
‘In onze actieleernetwerken zien we een grote behoefte aan gemeenschappelijk taalgebruik en we signaleerden dat in het bedrijfsleven het uitgangspunt: gezondheid is alles, meer aanspreekt dan andersom. Wanneer je ‘gezondheid is alles’ als leidraad neemt, dan maak andere beslissingen. Het gaat vooral om het besef dat iemand behalve werknemer ook burger is, patiënt, ouder, een kind van ouders en lid van de voetbalclub is. Iedere werknemer is een mens met een eigen leefwereld. Zeker naarmate bedrijven groter worden, botst die leefwereld met de systeemwereld van het bedrijf, waarin iedereen aan regeltjes moet voldoen.’
3. Maatwerk voor positief lange termijneffect
‘Om de wrijving tussen leef- en systeemwereld te verkleinen is het nodig dat we zaken anders, slimmer en gezonder leren organiseren. De Positief Gezonde CAO die we aan het ontwikkelen zijn kan daarbij helpen. De kunst is om het gesprek zo te voeren dat het maatwerk wordt. Dat lijkt minder efficiënt, want je raakt routine kwijt en het is meer puzzelwerk voor de planning of de HR-afdeling, maar op termijn draagt het bij aan gezondheid. Niet alleen van de werknemer, maar van de hele organisatie. Werknemers zijn minder ziek, gemotiveerder en op meer verschillende plekken inzetbaar. Eigen regie is een belangrijk uitgangspunt van Positieve Gezondheid. Wanneer je dat dat toepast op bijvoorbeeld de planning en werknemers invloed laat uitoefenen op hun eigen roosters, dan neemt de acceptatie van dat rooster toe en het verzuim neemt af.’
4. Positieve Gezondheid biedt perspectief
‘Met de input uit de actieleernetwerken zorgen we voor de taal, tekst en voorbeelden waarmee we werkgevers kunnen laten zien dat je op heel veel vlakken aan gezondheid kunt werken. Of afspraken daarover dan in een CAO moeten of in een convenant tussen ondernemingsraad en werkgever, dat maakt niet veel uit. We zien grote tevredenheid bij bedrijven die aanvullend op hun protocollen met het gespreksinstrument Positieve Gezondheid werken. Zowel de medewerker als de werkgever hechten meer waarde aan Positieve Gezondheid-uitkomsten, dan aan het voorliggende protocol. Met dat inzicht gaan we verder.’
5. Eigen regie maakt sterk
‘Via de brede kijk van Positieve Gezondheid ontstaat ruimte. Als je het verhaal achter een probleem kent, dan kun je met elkaar een andere oplossing bedenken. Weinig werkgevers vragen een ‘zieke werknemer’ zelf wat hij of zij het beste acht, terwijl die eigen regie de medewerker sterker maakt. Ik denk dat de kern van Positieve Gezondheid een andere grondhouding is. Je praat mét mensen, niet voor mensen. Je bedenkt het niet voor iemand, maar in overleg met die werknemer. Je kijkt wat er in die specifieke situatie het beste past.’
6. Stel vragen en help de ander de juiste keuzes maken
‘Wat we merken, en dat is een heel belangrijk leermoment, is dat mensen in het bedrijfsleven het heel lastig vinden om aan te voelen wanneer ze nou ‘baasje’ zijn. Als je een praktisch mens bent dat snel problemen overziet en oplost, dan moet je in een Positieve Gezondheid-gesprek een medemens zijn, een gesprekspartner. Het is de bedoeling dat je op je handen gaat zitten en NIET meteen antwoorden hebt en oplossingen aandraagt. Het gaat erom dat je de goede vragen stelt. Hoe help je de ander te komen tot keuzes die voor hem of haar relevant zijn?’
7. Na-apen kan alleen als mensen voor-apen
‘Het gaat om een cultuurverandering en het helpt het als bedrijven hiervoor ruimte creëren. Op de korte termijn betekent dit tijdverlies, maar op de langere termijn zijn mensen die nadenken over zichzelf en daarin eigen keuzes maken effectiever en productiever. Het is omdenken, een hele andere insteek en dat is niet iets wat je kunt voorschrijven en verwachten dat het goed komt. Iedereen die met die mensen werkt moet het doorleven en dat kan alleen als je het voorleeft. Je kunt na-apen als mensen voor-apen dus het helpt hevig als de hoogste manager het goede voorbeeld geeft.’
8. Het gaat niet om geld, maar om betrokkenheid en wederkerigheid
‘We horen vaak ‘gezondheid is echt heel belangrijk, maar het mag niks kosten. We hebben organisaties nodig die echt betrokken durven zijn. Je kunt het ook omdraaien. Waarom zou ik van een organisatie houden? Waarom heeft het ene transportbedrijf een probleem om chauffeurs te vinden en het bedrijf ernaast genoeg mensen? Onderzoek wijst uit dat het om betrokkenheid gaat. Een chauffeur die voor zijn verhuizing de vrachtwagen mag gebruiken onthoudt dat en is loyaal. Hij weet dat zijn baas rekening met hem houdt en hij houdt rekening met zijn baas. Dat is wederkerigheid. Dat zit hem niet in de centen, maar in een beetje houden van.’
9. Draagvlak en bewustwording nodig voor verandering
‘Daadwerkelijke verandering kost jaren. De kunst is daarom snel draagvlak en continuïteit te creëren. Wanneer een programmamanager of een kwartiermaker een tandem vormt met iemand in de Raad van bestuur, dan voorkom je dat gedachtegoed verdwijnt op het moment dat iemand wegvalt. Zorg voor gezondheidsambassadeurs in het bedrijf die Positieve Gezondheid bevorderen. Bewustwording is een belangrijk aspect als het om verandering gaat. Als voorbeeld noem ik een bedrijf waar veel werknemers afhaakten bij verplichte cursussen. De organisatie probeerde een nieuwe aanpak; se stortten de €1.000 voor de cursus op de rekening van de werknemers, die daarvan zelf de opleider moesten betalen. Je zag het verzuim met de helft afnemen. Als je ‘gezondheid is alles’ als uitgangspunt neemt, organiseer je uiteindelijk de dingen anders.’
Publicatie Positief Gezond Werkgeverschap
We zetten inzichten, voordelen, resultaten en praktijktips op een rij.
Interview Okrah Donkor: ‘Jongeren weten zelf wat ze nodig hebben’
‘We zetten sport, cultuur en lifesyle in als middel om jongeren mee te nemen in hun pad naar zelfredzaamheid. Zij bepalen zelf wat er gebeurt, want alleen zij weten wat ze nodig hebben’, aldus Okrah Donkor. Hij groeide op in de Haarlemse ‘achterstandswijk’ Schalkwijk en organiseerde daar op zijn 19e een eerste bijeenkomst voor jongeren. Nu bereikt hij met Triple ThreaT wekelijks zes a zeven honderd jongeren en is Triple ThreaT een comunity waarin 500 jongeren zich structureel verbonden voelen.
Kennis van systeem
‘Ik heb een Ghanese vader en ben alleen door mijn Friese moeder opgevoed in een heel andere setting dan het dorp waar ze vandaan kwam. Sociale woningen, veel migranten-, en eenoudergezinnen om ons heen. Wij hoorden ook tot de minima, maar mijn moeder kende het systeem, ze was de taal machtig en wist wat ze waar moest regelen. Denk aan de Haarlempas met allerlei voordelen, zoals sporten en een muziekinstrument spelen. Ook met school wist ze hoe ze mij moest stimuleren. Daardoor voelde ik me gezien en was ik gemotiveerder dan jongeren om me heen. Ik zie nu dat het bij veel mensen uit de wijk ontbreekt aan die basis; aandacht, liefde en begeleiding. Dat kan leiden tot bepaald gedrag en/of gebrek aan perspectief. Daarnaast heeft de wijk een stempel. Schalkwijk staat vooral bekend om problemen. Dat is een negatieve cocktail.’
Hulp omarmd
‘Naast de steun van mijn moeder, ontmoette ik met mijn basketballende vriendengroep een man uit de wijk, Bas. Hij ging ons coachen. Hij deed dat omdat hij het leuk vond en stond ook buiten het veld voor ons klaar. Hierdoor voelden wij een extreme vorm van loyaliteit naar hem. Als hij zei dat we ons best moesten doen op school, dan deden we dat. De lessen die coach Bas ons via de sport leerde over mentaliteit, discipline en omgaan met autoriteit, lieten zich heel mooi vertalen naar ons dagelijks leven. Hij pakte de vaderlijke rol die we onbewust misten.’
Start Triple Threat
‘Toen ik 19 was wilden we doorgeven wat we van coach Bas hadden geleerd. Er waren wel mooie initiatieven en mensen die met goede intenties die in de wijk kwamen, maar de afstand was te groot. We spraken een andere taal. Daarom zijn we het in 2009 zelf gaan doen. Heel kleinschalig, activiteiten op zes zondagen waar meteen heel veel jongeren op af kwamen. Hoe dat lukte? Wij waren zelf die jongeren. Ik was 19 en wist precies hoe ik ze kon bereiken. En vanaf dag één waren we bezig met het bouwen van een beweging, van een merk. Dat spreekt jongeren aan. Ze ervaren helemaal niet dat het iets maatschappelijks is zij vinden het iets tofs waar ze bij willen zijn.’
Kracht aanpak
‘We bieden activiteiten aan van huiswerkbegeleiding, muziek en dans tot onze basketbalclub met 25 teams, waarvan de hele jeugd inmiddels op het hoogste niveau in Nederland speelt. Niet iedereen hoeft topsporter te worden, maar we hebben wel bepaalde verwachtingen van jongeren. Als je er niet bent bel je af en als je binnenkomt dan geef je een handje. Wij zien dat de grootste kloof niet zit in ‘niet kunnen’, maar in omgangsvormen. Het gaat er uiteindelijk niet om of je die bal erin schiet, maar om hoe je reageert op dat doelpunt of die misser. Dat is waar wij ons op richten. En we omringen de jongeren met positieve rolmodellen die uit die wijk zelf komen, weten wat er speelt en tegengeluid kunnen geven. Ze weten waar die jongeren doorheen gaan en kennen de kracht van ergens onderdeel van zijn. Dat is misschien wel de belangrijkste factor voor jongeren, maar ook dat er mensen voor je klaarstaan. Uit vrije wil, zoals coach Bas vroeger voor ons klaar stond.’
Weg naar structurele subsidie
‘Het is een lang traject geweest, ik denk omdat er zo’n grote kloof zit tussen het leven zoals het is en de systeemwereld. Bij de start in 2009 hielp stichting stad met een plan, maar daarmee hadden we nog geen geld. We belden een school en mochten gratis gebruik maken van de gymzaal voor die eerste zondagactiviteiten. In 2012 werden we een stichting en kregen we eenmalig de landelijke sportimpulssubsidie. Daarmee kon ik me fulltime inzetten en we konden we twee jaar activiteiten draaien, dus toen ging het snel. Om daarna opnieuw geld te regelen was ingewikkeld, omdat wij moeilijk in een hokje te plaatsen zijn. Niemand voelde zich verantwoordelijkheid en de partijen die in Haarlem al jaren aan jongerenwerk deden gaven ons niet echt ruimte. Wij kregen in 2020 pas gemeentesubsidie en dus hebben we lang moeten knokken voor die positie. Nu zijn we hele goede partners van de gemeente.’
Helpende factoren
‘We hebben veel gehad aan twee beleidsmedewerkers die binnen de gemeente probeerden draagvlak te creëren en onze marketingkracht heeft goed gewerkt. We hebben veel erkenning gekregen buiten Haarlem, we zijn twee keer club van het jaar geworden (NOC NSF), we hebben afgelopen jaar het Appeltje van Oranje gewonnen, we zijn cultuurclub en sportclub van het jaar geworden en ik ben Haarlemmer van het jaar geworden. Al die erkenning en aandacht zorgde voor extra stuwkracht. Wij waren al 10 jaar iets aan het doen voor jongeren in de wijk en de gemeente kon niet meer aan die energie ontkomen.’
Impact voor de wijk
‘We laten zien wat we bereiken via jaarverslagen, projectplannen en deelnemerregistratie, etc., maar hoe minder tijd we daarin hoeven stoppen, hoe beter. Laat ons een video maken, want daar zit onze energie. Zo proberen wij ondanks onze groei te blijven doen waar we goed in zijn. Effecten zijn natuurlijk heel moeilijk te alloceren, maar we merken dat de scholen en de ondernemers in het winkelcentrum minder overlast ervaren. We zijn bijvoorbeeld met onze eigen club van 3 naar 25 basketbalteams gegaan, dat zijn gewoon heel veel jongeren die zijn gaan sporten. Wat ik wel lastig vind is dat het bij lokale politiek vooral gaat over de jongeren die nog steeds buiten hangen. Het is negatief gericht, probleemgericht en dat is jammer, want er gebeurt veel positiefs.’
Doorverwijzing lokale en regionale organisaties
‘Er wordt inmiddels heel veel doorverwezen, misschien wel iets te veel organisaties weten ons inmiddels te vinden. Van het CJG Sociaal Wijkteam en zorgcoördinatoren van scholen tot en met verenigingen en professionals uit de zorgsector. We merken dat we hier niet op gebouwd zijn; het gaat bij ons veel natuurlijker. Jongeren zien ons bijvoorbeeld op school en maken dan stap voor stap zélf de keuze om naar ons toe te komen. Jongeren naar ons toe worden verwezen, willen misschien überhaupt niet in dat eerste gesprek zitten. Daar kan het mislopen. We zien wel dat doorverwijzing en aansluiting nodig is, daarom zijn we nu bezig het creëren van een Youth Coach. Een tussenpersoon die met die jongere echt een connectie kan maken.’
Echtheid en verbinding
‘Jongeren hebben een soort radar en gaan bij hulpverleners en leraren snel in de modus van ‘Dit is gewoon jouw werk en zodra het 6 uur is ben je ook weer weg, dus verwacht niet van mij dat ik iets van mezelf ga geven.’ Onze kracht ligt in het feit dat we ze het als ‘echt’ ervaren omdat we ook zijn ‘buiten kantooruren’. Dat is waar we impact maken en verbinding. En wat we ook ervaren, is dat muziek en sport verbindt. Als je in een team zit, dan maakt het helemaal niet meer uit of je wel of niet uit een hele lastige situatie komt. Je moet als team wat oplossen. Sport doorbreekt barrières van achtergrond, afkomst en religie. Daardoor krijg je verschillende perspectieven mee en ga je van elkaar gaat leren.’
Passie en rolmodel
‘Net als bij sport, gebruiken we muziek, video en dans als middel om jongeren te laten groeien. We hebben met elkaar een documentaire gemaakt en de jongeren zijn bezig met social media; video, fotografie en verhalen vertellen. Eigenlijk alles wat jongeren van nu tof vinden, dat doen we. En om te zorgen dat ze zich ook thuis gaan voelen binnen de culturele instellingen, werken we daarmee samen. De basis is hetzelfde als met sport. Je gaat jezelf ontwikkelen op het moment dat je een passie hebt en een rolmodel dat je ondersteunt.’
Van kwetsbaar naar krachtig
‘Ons ideaalbeeld is dat we zoveel mogelijk aan de voorkant zitten. We merken wel dat voornamelijk jongeren uit lastige situaties naar ons toe trekken. Triple ThreaT is echt een urban merk en daarmee voelt een bepaalde doelgroep zich verbonden. Maar ook die jongeren – met bijvoorbeeld mentale problemen, moeilijkheden op school of drugsproblemen – komen naar Triple ThreaT om iets te doen wat ze leuk vinden. Als zij op een laagdrempelige manier kunnen praten, kun je al een groot deel van de problemen wegnemen. Het gaat erom ze zich gehoord en gezien voelen. Onze rolmodellen komen zelf uit moeilijke situaties en zij zitten nu in de positie van kracht. Dat werkt verbindend.’
Samenwerking binnen de gemeente
‘Wij zijn nu een van de grootste partijen, wij weten wat er speelt en wat er aan de tafels wordt besproken. Het construct blijft hetzelfde. Je hebt een aantal partijen die de dienst uitmaken en het ligt aan de opdrachtgever hoe je dat fris en uitdagend houdt. Toen wij erbij kwamen, was dat voor de gemeente de eerste keer in hele lange tijd dat er iets veranderde in het jongerenwerk. Je kan bijna niet van die partijen die al heel lang subsidie ontvangen verwachten dat zij zichzelf scherp houden of innoveren. Ze doen wat ze doen. Het is ons geluk geweest dat wij 10 jaar niet gefinancierd zijn, daardoor zit die vernieuwingsdrang in ons DNA. Zonder die drang, hadden we deze community niet ontwikkeld.
Aansluiting met jongeren uit de wijk
‘Ik geloof echt in de kracht van de jongeren zelf. Als je ze op een goeie manier faciliteert, kan daar veel uitkomen. Ik ben nu 33 en ik bepaal niet meer wat we met Triple ThreaT gaan doen, dat laat ik over aan de negentienjarigen van nu. Ik zorg dat ons huis staat en dat die jongeren kunnen doen wat zij denken dat goed is. Zo blijven onze activiteiten goed aansluiten op de behoefte van de jeugd uit de wijk. Bijzonder is ook, dat de meesten die bij ons werken ooit gestart zijn als deelnemer. Door die gemeentesubsidie zijn we van vier naar 20 betaalde krachten gegaan. Zo kunnen ze blijven doen wat ze ècht willen doen.’
Waarbij kunnen jullie hulp gebruiken?
‘Ik denk dat de Youth Coach een uitdaging is waarbij samenwerking nodig is. We zien dat aansluiting tussen organisaties en jongeren vaak mist. Het zou daarom fijn zijn als we mensen écht in die sleutelpositie kunnen zetten. We zijn het concept van Youth Coach nog aan het ontwikkelen, maar we merken dat niemand echt verantwoordelijkheid neemt, want wij bieden geen ‘professionele jeugdhulp’, we werken niet met indicaties, urenregistratie en cliëntenprofielen. Wij willen doen wat die jongere nodig heeft en dat is als je geld nodig hebt ingewikkeld. Dus naast samenwerking kunnen we bij de ontwikkeling van de Youth Coach zeker ook financiële ondersteuning gebruiken. Maar we gaan aan de slag, met of zonder geld.’
Leren van Triple Threat via Powered By
‘We zijn bezig met de ontwikkeling van het programma Powered By. Wij hebben met NOC NSF op 26 plekken in Nederland initiatieven als die van ons helpen opzetten en we zien dat eigenlijk op al die locaties hetzelfde gebeurt. Het begint met bepaalde energie, de jongeren willen wel en er is tijdelijke steun, maar als het gaat over borgen binnen het lokale huishouden, dan wordt het ineens ingewikkeld. Wij hebben dat proces helemaal doorlopen en weten hoe je op andere manieren gelden kan verdienen en we weten waar gemeenten gevoelig voor zijn. Daarnaast kunnen we jongeren zelf ook echt leren wat er bij komt kijken. Dus niet alleen de uitvoerende kant, maar ook de organisatorische kant. Marketing, het bouwen van de community, plannen schrijven richting subsidies; dat zit allemaal in Powered By.’
Triple Threat is heel lang niet gezien als professioneel, maar wij zijn gewoon aan de slag gegaan. Dat is juist wat er nodig is! Het systeem maakt het ingewikkeld. Iedereen wil expertise en professionele hulp, terwijl het veel krachtiger is als iemand dit doet omdat hij of zij dat zelf wil.’
Okrah Donkor
Meer weten over oprichter Triple ThreaT, sociaal ondernemer en community builder?
De TripleThreat familie
Een plek waar jongeren groeien via passie en rolmodellen op gebied van sport, cultuur en lifestyle.
Video: Aspire to make a difference
Deze door hun zelf gemaakte video laat zien hoe Triple ThreaT een verschil probeert te maken.
Samenwerken met TripleThreat?
De sociale onderneming TTT biedt talentvolle young professionals de mogelijkheid om te groeien en met (commerciële) opdrachten aan de slag te gaan. Samenwerken?
Interview Margriet de Jager: ‘De werkelijkheid is geen model’
In 2014 startte Alles is Gezondheid met vier netwerken in de domeinen wijk, school, werk en zorg. In het kader van preventie en gezondheidsbevordering is het kabinetsbrede initiatief deze netwerken met elkaar gaan verbinden. Dit om de brede kijk op gezondheid en daarmee domeinoverstijgend samenwerken te stimuleren. Netwerkadviseur en regiocoördinator Margriet de Jager is vanaf het eerste uur betrokken bij Alles is Gezondheid. Ze blikt terug, kijkt vooruit, deelt en duidt.
Margriet: ‘De brede kijk op gezondheid en domeinoverstijgende aanpak die we met Alles is Gezondheid stimuleren, zien we nu terug bij onder meer Het Integraal Zorgakkoord (IZA) en het Gezond Actief Leven Akkoord (GALA). Bewegingen om de transformatie van ziekte en zorg naar gezondheid en gedrag te bevorderen. Waar we als gezondheidsnetwerk in het begin aan het pionieren en groeien waren, kunnen we nu doorontwikkelen op de basis die is gelegd. We zien dat organisaties, allianties en regio’s kennis delen en elkaar verder kunnen helpen. Dat stimuleren wij via bijeenkomsten en regelingen, zoals bijvoorbeeld de kennisvouchers. Het is ook mooi om te zien dat op kennis en ervaring uit verloren gewaande programma’s wordt voortgeborduurd. In Deventer wordt bijvoorbeeld nog steeds gewerkt langs de lijn van het meedoenprogramma leren participeren en Iedereen actief, gelukkig en gezond opgroeien in Deventer, dat ik samen met ambtenaren en bewoners in Deventer heb mogen opzetten in 2010.
Leren van elkaar
We leven in een complexe tijd en er is veel veranderd als het gaat om mensen hun leeftempo en -omgeving. De behoefte aan verbinding in de maatschappij groeit, ook op professioneel vlak. Bij het traject ‘Financieren vanuit de bedoeling’, dat is ontstaan uit een leergroep van 10 regio’s die werken aan de transformatie van zorg naar gezondheid, zetten we in op de verbinding van burger tot ministerie en vice versa. Wanneer je de mens centraal wil stellen in gezondheidsbeleid, kan je natuurlijk niet zonder die verbinding. Want alleen door te leren van elkaar kan ondersteuning echt aansluiten op behoeften. Dat leren van elkaar stimuleren wij via onder meer bewonersinitiatieven, fieldlabs en sessies met professionals, lokale en landelijke systeempartijen, onderzoekers en onderwijs.
Rol Alles is Gezondheid
‘Verandering vergt een lange adem, dat weten we. Alles is Gezondheid is daarin in mijn ogen waardevol, omdat het een organisch netwerk is dat mee verandert en naast organisaties en netwerken staat en niet erboven. Het gaat erom dat je samen bepaalt wat nodig is voor de transitie naar gezondheid en wat die onderliggende waarde is. Als iedereen hetzelfde doel nastreeft, heb je geen blauwdruk nodig. Om samen te veranderen, moet je een doel hebben, vertrouwen in elkaar en mogelijkheden faciliteren. Het is goed te zien dat organisaties of regio’s die al verder zijn, als voorbeeld dienen voor andere regio’s.’
Duiden en clusteren
‘Het gevaar is dat het te complex wordt door de veelheid van programma’s, initiatieven en akkoorden die worden geïnitieerd en gefinancierd vanuit verschillende ministeries. Daarom zetten we ons met Alles is Gezondheid in om de samenhang tussen het GALA, het IZA , het Sport Akkoord II en bijvoorbeeld de omgevingswet te duiden en integraal samenwerken te stimuleren. Wanneer je plannen bundelt, budgetten bij elkaar schuift en samenwerkt, voorkom je dat partijen naast elkaar hetzelfde wiel uitvinden. Die integrale manier van samenwerken is ook wat het GALA beoogt met specifiek budget voor gemeenten. Daar, in het gezamenlijke midden, vindt de zorgtransitie plaats. Het mooie is, dat elementen uit gemeentelijke plannen voor bijvoorbeeld de Domeinoverstijgende Samenwerkingsverbanden, (DSV-regeling) nu gebruikt kunnen worden voor het GALA, samen met de kracht van de samenleving, de bewoners. Je ziet de verschuiving van preventie naar transitie, de beweging die wij als netwerk hebben ook hebben gemaakt. Dit akkoord is in mijn ogen dan ook een logisch vervolg op het Nationaal Preventie Akkoord.’
Organische werkelijkheid
‘Ik denk dat we moeten versimpelen en naar de werkelijkheid kijken. Waarom zou je een model gebruiken om een weerslag te geven van wat zich nog moet vormen? De praktijk is altijd weerbarstiger dan dat model. We moeten goed luisteren wat er nodig is en je kan wel een wetenschappelijk model gebruiken, maar dat moet dan wel een actiemodel zijn, een bètaversie die via actieonderzoek aangepast kan blijven worden. Met het Financieren vanuit de Bedoeling hebben we bijvoorbeeld een beeldplaat gemaakt. Geen kader dat gevolgd moet worden, maar een praatdocument waar je mee aan de slag kan. Ook met het Gezond en Actief Leven Akkoord zet het ministerie van VWS nu in op de beweging in plaats van een format of model. Het is eigenlijk open boek en het draait om samen leren; behoefte peilen, fouten maken en kwetsbaar opstellen.’
Regiobudgetten
‘Mijn grootste wens is per regio bekijken hoeveel budget nodig is om te transformeren van zorg naar gezondheid in alle domeinen. Maar regiobudgetten werken alleen als je regionaal goed van elkaar weet wat je aan het doen bent en inwoners in het proces betrekt. De kracht van de samenleving benutten, krijgt gelukkig steeds meer aandacht. Toen we ruim 20 jaar geleden met 40 wethouders van de G40 nadachten over arbeidskracht in de zorg, is ingezet op saamhorigheid, elkaar helpen en decentraliseren. Het rijk decentraliseert naar de gemeente en de volgende stap is die van gemeente naar gemeenschap. Het omgekeerde is tegelijkertijd gaande, van gemeenschap naar gemeente en naar het rijk.’
Inwonersinitiatieven
‘Als de urgentie groot wordt, dan komt de bereidheid om meer samen te doen vanzelf ook. Dat zie je bijvoorbeeld in Noord-Groningen in het dorpje Kloosterburen. Daar is de gemeenschap in actie gekomen om het dorp te behouden. Je ziet dat het veel beter werkt als iets vanuit mensen zelf komt. Dan bereik je mensen ook beter. Inwonersinitiatieven zijn heel waardevol en er zijn er steeds meer. Kijk eens naar Nederland Zorgt Voor Elkaar, check hoofdletters waar inwonerinitiatieven worden uitgewerkt met heel veel vrijwilligers. Van licht dementerende tot statushouders en jongeren met psychische problemen. En al die thema’s uit het Gezond en Actief Leven Akkoord komen in de weerbarstige praktijk terug.’
Neem elkaar mee
‘Gemeenten die aanspraak willen maken op financiering vanuit GALA-geld, moeten een plan op papier zetten. Daar is geen strenge leidraad voor, maar andere gemeenten of wij als netwerk kunnen ze daarbij helpen. De vraag varieert, omdat de visies en plannen ontstaan vanuit de behoefte van gemeenten, provincies en grote steden. Dit samen leren gaat in mijn ogen ook over governance. Hoe willen mensen bestuurd en gestuurd worden en is sturing überhaupt nodig? Het is in ieder geval van belang dat je mensen inhoudelijk meeneemt. De interventies van Loket Gezond Leven van het RIVM worden niet altijd goed begrepen door gemeenten en gemeenten moeten op hun beurt inwoners weer helpen het aanbod te vinden. Want als je niet weet dat ze bestaan, kan je ook geen gebruik maken van regelingen.’
Relevante links
- Maak kennis met en via de LinkedIN-groep Financieren vanuit de bedoeling
- Download ons 8-luik De kracht van verschil en verbinding over publiek-privaat samenwerken.
- Beluister de Podcast van WEL, waarin Magriet de Jager en Trodessa Barton praten over (Positieve) Gezondheid, samenwerken, politiek en de zin van de dood.
Publiek-private samenwerkingen
Inzichten, bouwstenen en tips om doelgericht samen te (net)werken. Een 8-luik met leerzame voorbeelden, relevante links en meer.
Netwerkregie: Omarm de eenvoud
Whitepaper over regionaal samenwerken in het licht van
IZA, GALA en WOZO door Common Eye.
Handelingsangst weggenomen via Digivitaler
Voor iedereen die hulp nodig heeft bij digitale zorg ontwikkelde Saskia Carli, adviseur Digitale Zorg in het Wilhelmina Ziekenhuis Assen in samenwerking met Bibliotheek de nieuwe Kolk de cursus DigiVitaler. We spraken cursist Sannie van 77 jaar over de cursus die zij in oktober 2023 volgde.
Waarom wilde je deelnemen aan Digivitalere? Waar liep je tegenaan?
‘Ik heb een behoorlijke weerstand tegen de digitale wereld. Ik heb er twijfels over. Maken we er ons niet kwetsbaar mee? Stel dat het systeem platgelegd wordt, dan kan je niks meer. Maar je moet mee. Je ontkomt er niet aan.
Om een drempel te nemen, en vaardiger te worden, besloot ik de cursus Digivitaler te volgen.’
Hoe ben je bij deze cursus gekomen?
‘Via mijn lidmaatschap van de bibliotheek, ontving ik per email informatie over de activiteiten in De Nieuwe Kolk. Zo las ik in een nieuwsbrief over de cursus Digivitaler.’
Wat houdt de cursus voor jou in?
‘Het gaat om het meer toegankelijk maken van de digitale zorgwereld. Cursisten ontvangen hulp daarbij en oefenen daarmee, zodat je minder bang bent om het te gebruiken.’
Hoe is het bevallen en wat heb je geleerd?
‘Ik ben met plezier ernaartoe gekomen, ik durf het nu meer te gebruiken en ik begrijp nu hoe het werkt. Het inzien van je medisch dossier geeft voordeel dat je terug kan kijken wat er afgesproken is. Mijn angst vooraf was dat je als patiënt veel meer op afstand gezet wordt. Nu ik in de praktijk vrij veel contact heb met de huisarts, blijkt het eigenlijk sneller te gaan en ze belden alsnog ook persoonlijk op.’
Is dit wellicht een opstap naar meer trainingen in bijvoorbeeld de bibliotheek?
‘Als dat er is, zeker.’
Ontwikkeling Digivitaler
Meer weten over het hoe, waarom en de samenwerking rond de cursus Digivitaler?
Onderwijs en maatschappij
Meer weten over de relatie tussen leren gezondheid en andere sociale domeinen?
Interview Saskia Carli: e-health voor toekomstbestendige zorg
Saskia Carli is adviseur Digitale Zorg in het Wilhelmina Ziekenhuis Assen (WZA) sinds 2019. Een functie die afgelopen jaren in meer ziekenhuizen in het leven is geroepen. Beleid, waar de Alliantie Gezondheidsvaardigheden en de Werkgroep Taal maakt gezonder zeer gelukkig mee zijn. We spraken Saskia over de ontwikkeling van de cursus DigiVitaler, samenwerkingen en de dagelijkse praktijk in het WZA.
Digitale zorg invoeren in een ziekenhuis. Hoe ben je daarmee gestart?
‘Voor iedereen die hulp nodig heeft bij digitale zorg wilde ik een fysieke plek creëren. Ik heb mij enorm ingezet om in de centrale hal van het ziekenhuis een infoplein te creëren, waar mensen terecht konden met digitale hulpvragen. Ik heb vrijwilligers geworven en een mooie plek gecreëerd, maar na een half jaar was de conclusie dat er geen kip langskwam. Dus dat was vrij teleurstellend.’
Wat was de reden dat die fysieke hulplocatie niet werkte?
‘We zijn dat gaan uitzoeken en zijn er achter gekomen, dat ziekenhuisbezoekers vaak niet vrij zijn in hoe ze met hun tijd om kunnen gaan. De taxi of de buurtbus staat klaar of ze worden door iemand gehaald en gebracht. De andere reden die we veel hoorden was: ‘ik dacht ik probeer het eerst zelf wel even of het lukt.’ In het ziekenhuis zelf zit je dus te dicht op het moment waarop die digitale zorg wordt voorgeschreven. Zo gingen we verder zoeken en kwamen we bij De Nieuwe Kolk, de bibliotheek in Assen terecht.’
Hoe verloopt de samenwerking tussen ziekenhuis en bibliotheek?
‘Ik wist dat in bibliotheken ido’s (informatiepunt digitale overheid) zouden komen en in het kader daarvan heb ik contact gezocht met De Nieuwe Kolk. Samen hebben we onderzocht hoe we inwoners van Assen en omgeving kunnen ondersteunen bij digitale tools en toepassingen. De bibliotheek gaf al de cursussen over digitale vaardigheden en de cursus DigiVitaler komt via een landelijke organisatie. In de nieuwe cursus die we creëerden op basis van DigiVitaler, maken de deelnemers kennis met digitale zorg vanuit de huisartsen en vanuit ons als ziekenhuis. Denk aan vragen als: Hoe ziet MijnWZA als patiëntenportaal eruit, hoe log je in? En hoe werkt BeterDichtbij, de communicatie-app die we gebruiken?’
Hoe ziet de cursus eruit?
‘De training is echt gepersonaliseerd voor de inwoner van Assen met o.a. informatie over DigiD, want dat is onmiskenbaar het grootste struikelblok als het gaat over MijnWZA, mijn gezondheidsnet en portalen die huisartspraktijken gebruiken. In twee lesdagen bekijken ze screenshots van MijnWZA en wordt er uitgelegd wat iemand kan met BeterDichtbij. De derde ochtend van de cursus hebben we een vragenuurtje om te zien wat er speelt. We kunnen direct problemen met bijvoorbeeld de registratie verhelpen en we gaan proef beeldbellen, zodat we alle instellingen goed kunnen zetten.’
Waarom is DigiVitaler nodig?
‘Je merkt dat we er niet omheen kunnen. De zorg moet anders ingericht worden, met minder menskracht. Digitale zorg kan daarbij helpen, net als lichtere zorg verplaatsen buiten het ziekenhuis zodat er in een ziekenhuis ruimte ontstaat voor ernstig zieken. We stimuleren bijvoorbeeld het beeldbellen via de app BeterDichtbij en op de site staan instructievideo’s over hoe je MijnWZA werkt, maar het blijft lastig. De groep die digitaal onhandig is, redt het hier niet mee. We willen hen meer ondersteuning bieden en kijken of zij het in de vingers kunnen krijgen. Het doel is om digitale zorg voor zoveel mogelijk mensen bereikbaar, begrijpelijk en van waarde te laten zijn. We zullen op een gegeven moment keuzes moeten maken, omdat we de mankracht missen om alles fysiek en realtime te doen. Voor de groep die dit ècht niet kan aanleren blijft een olifantenpaadje bestaan.’
Zijn er nu of in de toekomst meer partijen bij betrokken?
‘Huisartsen zijn (nog) niet direct betrokken, maar ze hebben wel profijt van de cursus. Dokter Drenthe, de partij in Drenthe die de huisartsen vertegenwoordigt, heeft de banden aangehaald met Biblionet en vanuit het ziekenhuis hebben we een communicatieadviseur patiëntcommunicatie die linkjes heeft met bijvoorbeeld Stichting Lezen en Schrijven en het Bondgenootschap voor Geletterd Drenthe. Vanuit het ziekenhuis hebben we een werkgroep die een toolkit ontwikkelt, waarmee we medewerkers bewust maken van laaggeletterdheid, lage digitale vaardigheden en lage gezondheidsvaardigheden. Hoe kan je dit herkennen, wat kan je doen en wat kan je dan aanbieden? En in de bibliotheek zit een taalhuis waarnaar we mensen verwijzen als ze echt niet voldoende Nederlands beheersen. Zo proberen we met elkaar een compleet programma aan te bieden.’
Hoe hebben jullie dit financieel geregeld?
‘In 2019 is door het ziekenhuis besloten dat voor de ontwikkeling van digitale zorg een adviseur nodig is, die dat thema verder gaat uitwerken. Daar ben ik nu 4 jaar mee bezig, samen met een collega adviseur digitale zorg. Als ik denk dat een bepaald project of plan bijdraagt aan het thema, dan heb ik de vrijheid daar uren aan te besteden. De basis van onze DigiVitaler cursus komt via DigiVaardig, dat is een organisatie die gratis een pakket aan leermiddelen, plannen en communicatiemiddelen aanbiedt. En met de bibliotheek werken we samen met gesloten beurzen. We hebben immers een gezamenlijk doel, namelijk het vergroten van de digitale zelfredzaamheid van de inwoners.’
Wat zijn je plannen en behoeften?
‘Via Biblionet Drenthe, waar alle bibliotheken zijn verbonden, hoop ik meer bibliotheken aan te haken, want onze cliënten komen ook van buiten de stad. En voor in het ziekenhuis, wil ik een fysiek verwijsbriefje maken waarmee mensen naar een bibliotheek kunnen met een concrete vraag. We gaan testen of hierdoor de vraagverlegenheid afneemt. Als een van onze collega’s bij een cliënt het gevoel heeft dat de digitale vaardigheden niet toereikend zijn, dan kan die collega daarover in gesprek en het verwijsbriefje meegeven. Misschien kunnen we een testvragenlijst klaarzetten, zodat ze die bij de bibliotheek samen kunnen invullen. Ik probeer te zoeken naar concrete acties om samen verder te komen en die digitale zelfredzaamheid te vergroten.’
Digivitaler in de praktijk
Weten wat de Digivitaler-training cursist Sannie heeft opgeleverd?
Werkgroep Taal maakt gezonder
Interview Ellen van Son: Hoe krijgt dood een natuurlijke plek in ons leven?
‘We willen een maatschappelijke beweging creëren waar mensen er voor elkaar zijn,’ aldus Ellen van Son, directeur van de Vereniging leven met dood. Een vereniging die wil dat de dood een natuurlijke plek in het leven krijgt. Omdat Alles is Gezondheid deze missie onderschrijft, spraken we Ellen over wat er speelt op het gebied van leven met verlies, hoe mensen geholpen kunnen worden en wat daarvoor nodig is.
Hoe ben jij betrokken geraakt bij dit thema?
‘Vanuit mijn achtergrond op het gebied van zingeving, spiritualiteit en humanistiek ben ik al langere tijd geïnteresseerd in ervaringen die de mens wezenlijk raken. De Academie voor Geesteswetenschappen, waar ik destijds als directeur werkzaam was, heeft een opleiding op het gebied van rouw-, verlies- en stervensbegeleiding. Rouw raakt ons allemaal en zo is mijn ervaring en interesse in dit onderwerp ontstaan.’
Waarom is aandacht voor omgaan met de dood belangrijk?
‘Rouw is een thema dat ons allemaal raakt, maar we weten er zo weinig van. We gaan er pas mee aan de slag als het ons direct raakt. Het is een maatschappelijk vacuüm. De dood wordt verdrongen, we sterven in ziekenhuizen, de dood heeft in Nederland geen natuurlijke plek meer in ons leven. Dit taboe zorgt voor een onvermogen om met de dood om te gaan. Nabestaanden belanden vaak in een sociale leegte, omdat het contact afneemt na de belangstelling rond het verlies en afscheid. Onderzoek wijst uit dat vier op de tien mensen iets mist in het rouwproces en we zien dat we weinig woorden hebben om erover te kunnen praten. Ook missen we vaardigheden om ons open te stellen, kwetsbaar te zijn en te luisteren. Hier kunnen we een slag maken. Daarom is het belangrijk dat er aandacht voor is.’
Je werkt bij de Vereniging leven met dood (voorheen de Vereniging Yarden). Kun je meer vertellen over de vereniging?
‘De vereniging bestaat al meer dan 100 jaar en heeft sinds augustus 2021 een nieuwe start gemaakt. De bedrijfsactiviteiten van Yarden zijn overgegaan naar DELA, en de vereniging Yarden is verdergegaan onder de naam Vereniging leven met dood. Alle betrokkenen; het bestuur, de medewerkers van het Kennis- en Supportcentrum, onze vrijwilligers, samenwerkingspartners en leden willen dat de dood een natuurlijke plek in het leven krijgt en we bieden nabestaanden passende steun bij leven met verlies.’
De vereniging biedt steun bij verlies, hoe ziet die steun eruit?
‘We bieden rouwondersteuning op verschillende niveaus, omdat ieder verlies anders wordt ervaren en omdat we op verschillende vlakken behoeften zien.
- Het breedste niveau, de onderlaag voor iedereen, gaat over maatschappelijke bewustwording. We missen vaak de taal om mensen te steunen en/of gevoelens en gedachten die bij verlies komen kijken onder woorden te brengen. Er gebeurt al veel op het gebied van bewustwording en wij willen daar ook aan bijdragen.
- Het tweede niveau zijn onze gepersonaliseerde digitale diensten. We bieden veel informatie en ervaringsverhalen. We ontwikkelen een gepersonaliseerde wegwijzer zodat mensen dat vinden, waar ze behoefte aan hebben. We weten dat 60% van mensen die met verlies te maken hebben hiermee verder kan.
- De derde laag betreft ondersteuning door vrijwilligers. Mensen die vastlopen of hun verhaal kwijt willen kunnen terecht op de Rouwchat en de Rouwtelefoon. Ook biedt de vereniging haar leden een traject van ondersteuning door een vaste vrijwilliger. 30% van de mensen heeft hier voldoende steun aan.
- Bij de overige 10% van de mensen is er sprake van complexe rouw. Deze mensen vangen wij zo goed mogelijk op en verwijzen we door naar professionele hulpverlening.’
Wat is de volgende stap met jullie beweging en wat hebben jullie nodig om die te zetten?
‘We hebben support nodig en samenwerking op verschillende vlakken. Denk aan support van organisaties waarmee we dit thema een grotere maatschappelijke bekendheid kunnen geven. We werken aan verbinding met huisartspraktijkondersteuners en huisartsen die kunnen doorverwijzen, zodat nabestaanden minder terug hoeven vallen op medicalisering. Op het vlak van doorverwijzen kun je natuurlijk ook denken aan banken, verzekeraars, pensionfondsen en uitvaartondernemers. Daar weten ze wanneer de dood een rol in iemands leven speelt.’
Kan de uitvaartbranche meer betekenen op het gebied van rouwverwerking?
‘Uitvaartondernemers verzorgen de uitvaart en zij kunnen heel gemakkelijk zorgen voor een warme doorverwijzing naar vervolgstappen op gebied van rouw. Het is opmerkelijk dat we alleen een proces hebben voor de buitenkant, terwijl iedereen met verlies te maken heeft. Alles rond een afscheid en uitvaart is praktisch; er moet veel geregeld worden. Dat innerlijke proces is veel moeilijker. Daarbij kunnen veel mensen ondersteuning gebruiken.’
Met Alles is Gezondheid en Positieve Gezondheid bekijken we gezondheid met een brede blik. Leren omgaan met verlies, mensen hun veerkracht vergroten kan preventief werken. Zie jij dat ook zo?
‘Zeker. We zien mensen vastlopen na het verlies van een dierbare. Wanneer mensen van elkaar houden ontstaat er een wereld tussen die twee mensen. Als een van de twee wegvalt verdwijnt die wereld ook. Mensen kunnen hierdoor van zichzelf vervreemden. Er zijn bepaalde factoren die de kans op complexe rouw vergroten. Denk aan leeftijd, de manier van overlijden, etc. Wanneer mensen te lang doorlopen met onverwerkt verlies kan dat leiden tot mentale en fysieke problemen. Als we in de samenleving leren omgaan met verlies en elkaar leren ondersteunen op kwetsbare momenten, wordt de groep mensen die professionele hulpverlening nodig heeft kleiner en betekent dat verlichting voor de zorgsector.’
Wat heb je naast steun/samenwerking met organisaties nodig?
‘We willen een maatschappelijke beweging creëren, gelaagde rouwondersteuning bieden en zorgen dat het thema gemeengoed wordt. Dat kan alleen als we als er meer bekendheid is en als meer mensen en organisaties zich bij de beweging aansluiten. Dit kan op verschillende manieren. Met organisaties kunnen we een samenwerking aangaan, mensen kunnen zich abonneren op de nieuwsbrief, ze kunnen lid worden of zich aanmelden als vrijwilliger. En uiteraard kunnen we ook hulp gebruiken om de Vereniging verder op de kaart te zetten. Zegt het voort, attendeer mensen uit je nabije omgeving op onze website en diensten.’
Meer weten of meedoen?
- Word lid, vrijwilliger of partner. Doe mee!
- Blijf op de hoogte van de activiteiten van vereniging leven met dood, meld je aan voor de nieuwsbrief
- Rouwchat
- Rouwtelefoon: 085-4014250 tijdens kantoortijden
- Rouwmail
Vereniging Leven met dood
Ervaringsverhalen lezen, weten welke activiteiten de vereniging verricht of hoe je kunt samenwerken / meedoen?
Natuurlijk rouwen
Tijdens ons jaarcongres organiseerden we de workshop ‘natuurlijk rouwen’ met onder meer een labyrint lopen als ritueel. Meer weten?
Interview Jacques Hendrikx: Alleen kunnen we niets, samen kunnen wij alles
Hoe mooi zou het zijn als supermarktorganisaties zich maatschappelijk betrokken profileren?
Iedere week een tas met zeven gevarieerde ontbijtjes en vers fruit, gratis en in anonimiteit voor kinderen die anders zonder ontbijt de dag moeten starten. Alle 52 weken en 365 dagen per jaar. Dat regelt de sociale onderneming Nederlands Jeugd Ontbijt. Initiatiefnemer Jacques Hendrikx neemt ons mee in de waarom, de hoe en de waarheen.
Het initiatief, dat vanaf het begin is aangesloten bij de Alliantie Kinderarmoede, is in 2016 heel klein begonnen, in Den Bosch. In 2019 startte de zogenaamde roll out en op dit moment worden in 23 gemeentes iedere week ruim 3,5 duizend ontbijttassen door vrijwilligers bij kinderen thuisgebracht. En dagelijks komen er nieuwe aanmeldingen binnen.
Waarom ben je dit initiatief gestart?
‘De enorme tweedeling in de maatschappij stuit mij ongelooflijk tegen de borst. Daarom wil ik awareness creëren over het probleem dat er honderdduizenden kinderen zijn die zonder ontbijt aan hun dag beginnen. Die kinderen komen in een positie dat ze niet kunnen leren, dat ze stress hebben en dat ze niet gewoon kunnen functioneren als kind. Het ontbijt is de belangrijkste maaltijd van de dag. Zonder ontbijt staat het kind niet aan en komt er uitval in de maatschappij. Dat wordt een boemerang voor onze samenleving.’
De behoefte is duidelijk het kind krijgt geen ontbijt omdat de ouders het niet kunnen betalen en de oplossing is het leveren van gezonde ontbijtjes bij het kind thuis.
Ruim 3,5 duizend ontbijttassen afleveren met honderden vrijwilligers, hoe organiseren jullie dat?
‘Als wij in een gemeente starten vraag ik eerst aan de ouders/verzorgers die zich aanmelden voor een of meer ontbijttassen of één van hen bereid is om die tassen te gaan rondbrengen. Daarmee is al 70 tot 80% van de behoefte aan vrijwilligers gedekt. Het mooie is dat die vrijwilligers ervaren dat ze niet de enige zijn in die in armoede leven. En we merken dat via die ‘vertrouwenspersoon’ die iedere week voor de deur staat linkjes worden gelegd naar bijvoorbeeld de gemeente voor extra hulp. Dat is mooi, want het wantrouwen naar gemeentes is gigantisch. Onder andere door de toeslagenaffaire.’
Jullie zijn snel gegroeid. Wat zijn de plannen voor de toekomst?
‘We willen verder uitbreiden, maar op dit moment hebben we 1.515 aanvragen van gezinnen die we niet kunnen honoreren omdat we daar het budget niet voor hebben. We zijn financieel afhankelijk van gemeenten (Jetta Klijnsma gelden) en dat is fnuikend voor de roll out. De doorlooptijden binnen de gemeenten variëren sterk (van vijf weken tot meer dan 30 maanden) en het gaat om niet geoormerkt geld. Daarom hebben we draagvlak nodig en een nieuw financieringstraject.’
Hoe wil je dit aanpakken? Denk je aan samenwerking met het bedrijfsleven?
‘Inderdaad. Ik wil het zo eenvoudig mogelijk organiseren in samenwerking met de Nederlandse supermarkten. Gemiddeld gaan we in Nederland drie keer per week naar de supermarkt en in totaal wordt €46 miljard besteed. Het gaat om 1,3 miljard supermarktbezoeken per jaar. Stel je voor dat supermarktketens hun klanten de optie bieden om het kassabonbedrag tot op een Euro naar boven af te ronden, dus dat gaat om tussen de 1 tot 99 cent. Wanneer maar 20% van de supermarktklanten één keer in de week het eindbedrag afrondt, dan hebben wij voldoende middelen om al die duizenden kinderen ontbijtjes aan te bieden. Zo simpel kan het zijn.’
Is dit idee haalbaar in deze ‘dure tijden’?
‘We hebben onderzoek laten doen door studenten van Avans Hogeschool onder 1600 klanten van Albert Heijn, Jumbo Lidl en Ecoplaza. En 69,3% van de ondervraagden zegt altijd te willen afronden. We willen het zo organiseren dat mensen die bijvoorbeeld een keer per week willen afronden, dat structureel kunnen toepassen, bijvoorbeeld via de bonuskaart. Hoe mooi zou het zijn als je je als supermarktorganisatie maatschappelijk betrokken kunt profileren door deze optie aan te bieden? De drie grootste supermarkten, Albert Heijn, Jumbo en Aldi hebben samen alleen al 67% van het marktaandeel.’
Hoe en wanneer heb jij als ondernemer de stap gezet naar maatschappij betrokken projecten?
‘Tijdens het grote lijsttrekkersdebat op 6 november 2006 was Mark Rutte in debat met Jan Marijnissen. Marijnissen zegt: ‘meneer Rutte uw VVD heeft 8 jaar deel uitgemaakt van de regering Kok. In Nederland wonen 400.000 kinderen die leven onder de armoedegrens. Wat heeft u daaraan gedaan?’ Dat kwam bij mij binnen als een stomp in mijn maag, want ik dacht ‘Jacques Hendrikx wat heb jij daaraan gedaan?’ En dat stemmetje bleef tegen mij praten. Toen ik tien jaar later als voorzitter van het filharmonisch orkest in Den Bosch betrokken was bij een fundingconcert voor middelbare scholieren met leerachterstanden, wees de rectrix van het Stedelijk Lyceum mij erop dat op die school gemiddeld drie kinderen per klas aan de dag beginnen zonder ontbijt omdat de ouders het niet kunnen betalen. Diezelfde middag ben ik naar de notaris gegaan om de stichting op te zetten.’
Er zijn andere initiatieven op het gebied van kinderarmoede, bijvoorbeeld het schoolontbijt. Hoe zie jij dat in relatie tot het Nederlands Jeugd Ontbijt?
‘Ik focus mij op het ontbijt voor het kind, thuis, iedere dag. Ieder kind dat nu een ontbijtje krijgt en voorheen niet, is pure winst. Scholen krijgen het moeilijk georganiseerd. Die krijgen er wéér een taak bij en ze hebben bovendien te maken met allerlei procedures waarbij ze onder meer moeten aantonen dat minstens 30% van een populatie onder de armoedegrens leeft. En niet onbelangrijk; kinderen gaan slechts196 van de 365 dagen per jaar naar school. Hoe ontbijten zij die andere dagen? Wij werken niet met procedures waar mensen op kunnen afhaken. Een ouder die zich bij ons meldt die is al door de psychologische pijngrens gegaan om toe te geven dat ze niet in staat zijn financieel hun kind een ontbijt te geven. Wij doen geen inkomenstoets, het gaat om vertrouwen. Bovendien staat iedere week onze vrijwilliger op de stoep. Die ziet en hoort veel.’
Wat heb je nodig van ons netwerk?
‘Lobbykracht: Ik zou het liefste met het Centraal Bureau levensmiddelen CBL in gesprek gaan in om draagvlak te krijgen bij de supermarkten voor het afronden van kassabonnen en dit met elkaar structureel aan te kunnen pakken. Ook zou ik een zo groot mogelijk publiek bewust willen maken van het feit dat er nog altijd een flink aantal kinderen onder de armoedegrens leeft. Als idealist geloof ik in de kracht van het individu: hoe één enkel mens iets teweeg kan brengen in de levens van anderen. Laat ik het zo formuleren: alleen kunnen wij niets; samen kunnen wij alles! Daarom ben ik gestart met met het Nederlands Jeugd Ontbijt.’
Meer Nederlands Jeugd Ontbijt
Nieuwsbrief, contact, aanmelden of behoefte aan meer informatie?
Versterk elkaar
Wil je meer weten, bezit je lobbykracht of kun je Jacques en duizenden kinderen op een andere manier verder helpen?
Schulden en mentale problemen versterken elkaar
Geldproblemen kunnen zorgen voor overbelasting van je hersenen. Je kunt niet meer denken, je raakt in de stress en kan ontwijkend gedrag gaan vertonen. Hierdoor worden geldproblemen erger en daarmee ook de psychische problemen. Cijfers tonen dat zowel het aantal jongeren met schulden als het aantal jongeren met een depressie afgelopen jaren hard gestegen zijn. Amine Bakkali, projectleider Mind-Us schetst met zijn kennisdocument ‘Schulden- en psychische problematiek bij jongeren’ een beeld van de leefwereld van deze jongeren en hij legt uit waarom het tijd is dat ze worden gehoord.
Amine: ‘In gesprek met Sadik Harchaoui van SchuldenLabNL kwamen we tot de conclusie dat er weinig geschreven is over de combinatie van psychische klachten en schuldenproblematiek bij jongeren. Daarom heb ik in opdracht van SchuldenLab dit kennisdocument gemaakt, waarin ik niet de cijfers, maar juist de ervaringsverhalen centraal stel. Verhalen hebben impact, ze bieden erkenning en ze leggen pijnpunten bloot. Je ziet precies waar het aan ligt en daar kun je beleid op maken.’
Jij hebt de mensen om wie het gaat gesproken. Wat is in jouw ogen de behoefte van de jongeren die kampen met deze dubbele problematiek?
Amine: ‘Ik denk dat onder jongeren sowieso behoefte is om ‘het echte gesprek’ te voeren. Daar begint het mee. De één wil begrepen worden, de ander wil ergens terecht kunnen als het misgaat, het gaat erom dat we ze de kans geven te vertellen waar ze mee zitten. Ik hoor van jongeren dat ze willen dat er meer gekeken wordt naar het totaalbeeld van iemand en niet naar alleen de problemen die iemand heeft of de symptomen die iemand vertoont. Als we nagaan dat mensen zich tot hun 25e, 26e nog niet volledig mentaal hebben ontwikkeld, maar wel als volwassenen worden benaderd als het over schulden gaat, dan denk ik dat we ze de kans moeten geven om die belangrijke periode te doorlopen zonder stress en zonder problemen.’
‘Ik sprak bijvoorbeeld veel jongeren die door hun geldproblemen niet meer konden sporten en dat heeft een negatief effect op je mentale gezondheid. Ik denk dat we meer naar de naar de mens moeten kijken dan meteen via een label, medicatie en standaardprocedures aan de slag moeten. Wanneer je echt in gesprek gaat, kom je tot de kern en dan zijn oplossingen vaak veel simpeler dan we denken. Er wordt soms te moeilijk gedacht. Bijvoorbeeld in een van de ervaringsverhalen zien we dat een jongedame vergeten is haar studenten-OV stop te zetten. Een jaar later kreeg ze een boete van de NS van meer dan € 15.000. Dan is het logisch dat je je slecht gaat voelen. Ze kreeg vervolgens labels als depressie en ze moest aan de slag met haar verleden in Turkije, terwijl daar het probleem niet lag. Er is niet één keer gevraagd naar haar financiële situatie.’
Je hebt met je kennisdocument de relatie tussen mentale problemen en schuldenproblematiek aan voetlicht gebracht. Wat zijn in jouw ogen goede vervolgstappen?
Amine ‘Ik denk dat het goed is als er een vervolgonderzoek komt, waarin we nog meer jongeren betrekken, met nog meer verhalen. Misschien is dit een kans om deze problematiek vanuit meer hoeken te belichten en een vervolgonderzoek in te stellen, ook vanuit andere organisaties die zich inzetten voor een fijne leefwereld van jongeren. En het is goed om de juiste mensen samen te brengen, zodat we kunnen bekijken hoe we de behoefte nog beter in beeld krijgen.’
‘Mentale gezondheid en schuldenproblematiek worden nog te veel los van elkaar gezien. Zowel als het gaat over doorverwijzen van jongeren, als op het niveau van onderzoek. Er wordt wel onderzoek gedaan naar schulden en ook naar mentale gezondheid, maar de samenhang ben ik weinig tegengekomen, terwijl die relatie toch heel duidelijk is. Schulden leiden tot mentale problemen en andersom. Het versterkt elkaar.’
Op het bespreekbaar maken van mentale gezondheid wordt flink ingezet, wordt er genoeg over geldproblemen gesproken?
‘Influencers en topsporters spreken zich de laatste jaren inderdaad vaker uit over het belang van je mentaal goed voelen en dat is belangrijk. Daar moeten we ook echt aandacht aan blijven besteden, maar het gaat in die gesprekken zelden over schuldenproblematiek. Dat is nog een taboe en iets waar mensen denk ik wél over moeten praten. Ik weet zeker dat als jij nu een doorsnee jongere vraagt hoe die zich mentaal voelt, dat hij eerder antwoord geeft dan als je vragen hebt over schulden.’
Heb je een tip om de jongeren met schulden te bereiken?
‘Als iemand schulden heeft, dan moeten we helpen. Kijken hoe diegene uit die schulden komt en werken stimuleren. Als er op dat vlak een oplossing in zicht is, dan wordt het ook makkelijker om aan mentale gezondheid te werken. Je ziet dat het probleem snel te groot wordt. Als je een rekening krijgt en die niet betaalt, dan gaat het heel erg hard met boetes. Dan wordt het alleen maar erger, zeker als ouders niet capabel genoeg zijn om daarover het gesprek te voeren en/of hun kinderen bij te staan. Ik denk dat het goed zou zijn om bij een boete naar een bepaalde instantie te verwijzen, zodat jongeren geholpen kunnen worden. Denk bijvoorbeeld aan GeldFit.’
Download de publicatie
Meer weten?
- Kijk bij Geldfit, een site met tips, testjes, verhalen en relevante informatie.
- Meer over SchuldenLabNL heeft als missie een schuldenzorgvrij Nederland.
- Het Jongeren Perspectief Fonds biedt jongeren met schulden een nieuw perspectief.
- Money Start doet er alles aan om te voorkomen dat jongeren in de schulden komen.
- Kwikstart van Kinderperspectief biedt praktische tips en tools mbt geldzaken voor 18+.
- Bij JongerenHulpOnline kunnen jongeren ook terecht met geldzorgen.
- Ook behoefte aan voeren van het echte gesprek? Lees meer over het boek In gesprek met Jongvolwassenen, van onder meer Wico Mulder.
Kennisdocument
Meer weten over de relatie tussen schulden- en psychische problematiek en de verhalen lezen?
Amine Bakkali
Heb je vragen, complimenten of suggesties om Amine verder te helpen? Neem contact met hem op.
Interview Koen Eising: Hoe (on)gezond is de energietransitie?
‘We zijn ver verwijderd van de energiewerkelijkheid om ons heen. De natuur bestaat bij de gratie van haar bijdrage aan ons leven, terwijl het eigenlijk andersom moet zijn. Wij zouden dienstbaar moeten zijn aan de natuur die ons zoveel geeft.’ Koen Eising, MVO Manager bij netwerkbedrijf Alliander, maakt zich hard voor een nieuwe kijk op ons energieverbruik en wil gezamenlijk mogelijke opbrengsten verkennen. Hoog tijd voor een Gezond Gesprek met Karen van Ruiten.
Waarom richt je je bij Alliander op duurzaamheid en brede welvaart?
‘Ik ben bij Alliander gaan werken omdat Alliander onderdeel is van de oplossing. Er gebeurt veel. De samenleving schakelt snel om naar duurzame vormen van energie en dat moet de netbeheerder faciliteren. In de toekomst gaan we allemaal zelf energie opwekken, niet meer via grote kolen- en gasinstallaties, maar veel meer decentraal. Dan heb je eigenlijk alleen het net nog nodig om het aan elkaar te verbinden. We merken nu dat het een hele uitdaging is het energienet op tijd klaar te krijgen voor deze transitie. De vraag is te groot en materiaal, ruimte en technici zijn schaars.’
Wat kunnen we anders doen?
‘Als je van een afstandje, op holistische wijze kijkt naar wat we aan het doen zijn, dan zie je dat we de energievraag van onze huidige levensstijl één op één proberen te vertalen naar duurzame oplossingen. Maar niemand vraagt zich af of we met minder energie afkunnen. Een gemiddeld huishouden heeft inmiddels meer dan 90 elektrische apparaten. Waarom moeten we altijd maar meer hebben? We zijn behoorlijk energieverslaafd en de netbeheerders zien de maakbaarheidsproblemen alleen maar groeien. Dan kom je bij de filosofische vraag: kunnen wij als mens af met minder energie? Dan kun je zeggen: het is maatschappelijk ondenkbaar om privileges af te pakken, maar waar ik naar op zoek ben is naar de voordelen, een bepaalde maatschappelijke (levens)winst die achter dit vraagstuk schuilgaat. Is het niet zo dat als wij met minder energie om kunnen gaan, dat dat niet alleen economischer is, ons veerkrachtiger maakt, maar dat het ons ook dichter bij een natuur brengt?’
Wat kunnen we leren van de natuur als het gaat over minderen? En hoe verhoudt zich dat tot onze fysieke maar vooral ook mentale of emotionele gezondheid?
‘We roepen vaak dat we helemaal verstoken zijn van de natuur. Misschien moeten we die verbinding weer terugbrengen, daarin schuilt denk ik veel waarde. Ik denk dat de twenty-four-seven-economie met de directe en permanente beschikbaarheid van alle media en services om ons heen erg ongezond is. Na het lezen van Leven en werken in het ritme van de seizoenen van Jaap Voigt viel bij mij het kwartje. Het is veel natuurlijker om je tempo af te stemmen op de energie die er is. Momenteel doen we dat niet meer. Ik durf te stellen dat we hierdoor kampen met een collectieve oververmoeidheid. In Europa hebben we meer dan 100 jaar 100% leveringszekerheid van energie, waar dat in andere landen niet zo is. Stel dat we dat durven los te laten en onze energiebehoefte veel meer afstemmen op de duurzame energie die beschikbaar is. Dan ontstaan interessante ideeën over ons levenstempo. Zomer en winter, de wind en de zon zijn dan bepalend voor wat er kan. Wie weet brengt dit meer rust. Het zorgt er in ieder geval voor dat we niet oneindig ons energienet hoeven uit te breiden ten koste van grondstoffen en de natuur.
Als we op een breed, mondiaal niveau kijken, wat is in jouw ogen de oplossingsrichting als het gaat over onze omgang met energie en de aarde?
‘Wanneer we het hebben over energetische groei en de economische groei, dan is dat een verdelingsvraagstuk. Iedereen heeft recht op een bepaald minimum om volwaardig te kunnen participeren. Het energiegebruik is echter, net als vermogen, ongelijk verdeeld in de wereld. Een inwoner in Canada verbruikt jaarlijks het tienvoudige vergeleken met iemand uit India. We weten hoeveel energie iemand nodig heeft om in zijn bestaan te voorzien, maar ik mis de ethische discussie over het nut van de luxe als jacuzzi’s in achtertuinen, het helikopterskiën en de korte cylcus van steeds weer nieuwe smartphones, etc. De overheid normeert afzonderlijke apparaten op energiegebruik, maar is niet normatief over wat we qua energiegebruik nog geoorloofd vinden. Handicap hierbij is dat ze ook niet goed weten welke luxeproducten en diensten eraan komen. Voor die energieverkwisting aan de top hebben we dus nog geen mechanisme om het te dempen of zelfs te voorkomen. Als je dit heel serieus neemt zul je de luxe die veel CO2 ruimte vraagt op voorhand ter discussie moeten stellen.’
We respecteren de natuurlijke grenzen van onze planeet niet en mensen zoeken iets buiten zichzelf, bijvoorbeeld om niet te voelen. Vele voorbeelden zoals alcohol, roken, snoep, maar ook shoppen of te veel werken. Hoe kijk jij aan tegen die ‘gedragsverslaving’?
‘Wat mij is opgevallen in verkenningen die we tot nu toe hebben gedaan, is hoe cyclisch de natuur is. Onze seizoenen, dag en nacht, eb en vloed, geboorte en sterfte, zo zijn er nog eindeloos meer cycli te benoemen. Dit staat haaks op onze lineaire maakbare 24-uurs-samenleving. Ik ben geen expert, maar de relatie met onze psychische en fysieke gezondheid is te leggen. Ook wij mensen waren cyclisch georganiseerd, maar nu alles om ons heen permanent ‘aan staat’, is er geen ruimte meer voor rust. En rust lijkt me nodig om te herstellen en weer te kunnen presteren. Net zoals elke tegenslag een bron kan zijn van groei. Ik zie wel een analogie tussen onze belofte dat er altijd water, energie en dataverkeer zal zijn en onze gegroeide verwachting dat alles maakbaar is. Ook geluk. En dat is natuurlijk een misverstand.’
Het is een gelaagd probleem, de oplossing een transitie. Welke aspecten hiervan zijn in jouw ogen voor ons netwerk waardevol om over na te denken en aan bij te dragen?
‘Ten eerste lijkt het me relevant samen na te nadenken over een ‘inclusieve energietransitie’. Hoe we kunnen zorgen dat iedereen profijt kan hebben van de kanteling van het energiesysteem? Daarnaast gaat het om een ‘ecologische energietransitie’. Momenteel kneden wij bronnen van energie op zo’n manier dat wij altijd energie hebben, terwijl dat geen natuurlijke wetmatigheid is. Ik wil nadenken over hoe we die permanentie van energie kunnen loslaten en hoe we ons anders kunnen verhouden tot leveringszekerheid van energie. Hoe kunnen we (weer) laveren met de seizoenen, met een natuurlijke energiebalans. We hebben het antwoord nog niet, maar daar gaan we naar op zoek. Wat betekent dat bijvoorbeeld voor vakanties? Of werk, in praktische zin? En welke gezondheidseffecten zijn te verwachten als we meer ‘energie-pauzes’ gaan ervaren? Ik zou eigenlijk iedereen willen vragen mee te denken over hoe de gezonde energietransitie eruitziet.’
Dat klinkt heel mooi, juist ook in co-creatie. Je wilt dus samen nadenken over wat het betekent als er minder energiezekerheid is?
‘We kunnen nagaan wat de verborgen maatschappelijke kosten en de maatschappelijke opbrengsten zijn als wij weer om moeten gaan met minder of fluctuerende energie. Zou het een zegen kunnen zijn? Je gaat misschien met je buren de energie van zonnepanelen verdelen, misschien komen bepaalde verloren ambachten en verloren vaardigheden weer terug of we moeten accepteren dat er even niks te doen is. Dat is voor heel veel mensen een enge gedachte, maar kan het ook een potentiële rijkdom zijn?
We denken met een Health Transformation Community na over vernieuwende en praktische oplossingen voor gezondheidsvraagstukken. Zouden we elkaar daarin meer kunnen versterken?
Ja, een transformatie is inderdaad wat het moet zijn; met elkaar zoeken naar de energy transformation. We moeten ook onszelf transformeren in hoe we met energie omgaan. En daarin kunnen we elkaar zeker versterken. We onderzoeken momenteel met Worldconnectors of we een stichting kunnen oprichten voor energiebewustzijn, waarbij we alle voorbeelden en ideeën over hoe we kunnen transformeren gaan verzamelen. Ook hebben we de kunstwereld ingeschakeld om ‘verbeeldingen’ op energiebewustzijn in kaart te brengen. En zo hopen we ook met jullie te ontdekken waar op de wereld voorbeelden zijn van deze energietransformatie in relatie tot gezondheid.’
Alles is Gezondheid sprak met Koen Eising in aanloop naar het webinar Energiebewustzijn & Gezondheid, op 26 januari. Voor meer informatie over het webinar Energiebewustzijn & Gezondheid (gratis) kijk je hier of meld je meteen aan: https://lnkd.in/efJYcfVr.
————-
Inspiratietips:
Health Transformation Community
Jason Hickel: Less is More
Leven en werken in het ritme van de seizoenen van Jaap Voigt
Lees ook het interview met Joost Bijlsma: Het belang van een nieuw perspectief en verandering in de zorg.
Denk en doe mee
We gaan aan de slag met vragen over onze energieverslaving en gezondheid en onderzoeken hoe we kunnen laveren met de seizoenen. Meedoen?