Terug

Gezond gesprek Chantal Linders: We laten zien dat het kan!

16 februari 2021

Greenhabit ondersteunt mensen bij duurzame gedragsverandering en richt zich op persoonlijke groei, veerkracht en creëren van gezonde gewoontes. Werkgevers kunnen Greenhabit inzetten voor de ontwikkeling van hun medewerkers. Een initiatief dat werkt en inspireert. Reden genoeg voor Karen van Ruiten een gezond gesprek aan te gaan met initiatiefnemer Chantal Linders.

Hoe en vooral waarom ben je met Greenhabit begonnen?
‘Ik ben ermee begonnen omdat ik in mijn eigen gezondheid een enorme switch gemaakt heb van 20 jaar antibiotica slikken en een chronische blaasontsteking tot gezond zijn. Een gesprek bij een mesoloog liet mij zien dat je in staat bent als mens je eigen ontstekingen op te lossen door in mijn geval andere voeding. Ik wilde hierdoor meer leren over het menselijk lichaam en ik ben voedingsleer gaan doen. In mijn hart wilde ik mensen hiermee helpen, maar dan wel veel mensen tegelijk. En er is maar één manier om een grote beweging op gang te krijgen: via een mobiele telefoon. Zo is mijn idee geboren. Intussen hebben bijna 1500 mensen meegedaan.’

Wat is het idee achter Greenhabit?
‘Zoveel mogelijk mensen helpen langer gezond te leven door het ontwikkelen van veerkracht en zelfregie. Vanaf dag één was het mijn wens niet het laaghangend fruit te benaderen, maar juist de mensen die het moeilijk hebben, die zich eenzaam voelen, die de taal niet spreken, die in de fabriek werken. Daarom hebben we de game al in drie talen beschikbaar. De sociale community in de game is zo krachtig dat mensen zich daar erg gesteund en gehoord voelen. Het delen van mooie dingen maar ook moeilijke dingen stimuleert en dat is veel gaver dan dat je tien kilo af bent afgevallen.

Veel mensen houden de game vol. Hoe komt dat?
‘Mensen houden het met name vol doordat je de reis met een buddy maakt, iemand uit je privé-omgeving. Zo voel je de steun in de kieren van de dag. In de App-store schrok ik van de driehonderdzestigduizend lifestyle apps, allemaal gericht op onze fysieke gezondheid, beweging, voeding en ontspanning. Maar zijn we geholpen met een App die leert dat broccoli gezond is? Daar worden mensen niet gelukkig van en het gaat uiteindelijk om dat geluksgevoel. Met die kennis wilde ik iets maken wat duurzaam is en niet maar heel even mensen in beweging zet.

Mensen kunnen meedoen vanuit hun eigen, doelstelling. Het gaat om gedragsverandering. Zien we dat terug in de opdrachten in de game?
Iedereen kiest zijn/haar eigen hoofddoelen maar de basis van het programma is voor iedereen gelijk. Zo doorloop je gebieden die je gezondheid positief beïnvloeden zoals, gezonde voeding, de invloed van de natuur, andere mensen helpen en meedoen. We leren mensen door een andere bril kijken en omgaan met situaties, zodat ze emotioneel in balans blijven. De aanpak sluit aan op het gedachtegoed van Positieve Gezondheid en het is mede gebaseerd op het ijsbergmodel van McClelland, waar het gedrag van mensen is wat je boven water ziet en het gevolg van hoe ze zich, onder water, voelen. Daar waar al je drijfveren, dromen, normen en waarden en gedachtes vandaan komen. Op het moment dat je hierin kunt sturen kun je jezelf anders gaan gedragen.

In de spelopdrachten komt het idee van minimaliseren terug, maar via de opdrachten verdienen spelers punten. Wat kunnen ze met die punten doen? Iets kopen?
‘We zijn zo gemakkelijk geworden, we bestellen alles wat we nodig hebben. Van niets kopen word je innerlijk rustiger. Daar willen we de deelnemers bewust van maken. We geven mensen opdrachten om hun comfort zone te verlaten. Maak een praatje met een vreemde, koop een maand niets voor jezelf, doe iets betekenisvols voor een ander. Met Greenhabit-beloningen kun je niet ergens iets kopen. Je kunt bijdragen aan een goed doel of je krijgt iets en als je dat niet leuk vindt geef je het weg om iemand anders gelukkig te maken. We proberen mensen bewust maken dat consumeren niet bijdraagt aan geluk.’

Jullie analyseren data op gebied van kwaliteit van leven, kun je dat toelichten?
‘In de game zit een reflectiemodel waarbij je elke dag even terugblikt. Door dat dagelijks reflecteren ontstaan die gewenste nieuwe gewoonten in je brein. En wij meten aan de achterkant die veranderingen in de kwaliteit van leven. We doen een nulmeting en stellen elke vier weken vragen. Dat resulteert in data waarin we kunnen zien in op welke gebieden welke mensen iets nodig hebben en waar de progressie zit. We maken deze waardevolle data over het welzijn van hun mensen geanonimiseerd beschikbaar voor werkgevers. Zelf gebruiken we de informatie voor opschaling en doorontwikkeling. We zijn nu via algoritmes bezig met gepersonaliseerde content. Daarmee wordt het nog leuker om mee te doen.’

Zijn er punten waarop je juist nu in coronatijd behoefte ziet voor de BV Nederland of voor werkgevers?
‘Wat ik vooral zie is dat vitaliteit een containerbegrip is geworden. Iedereen praat over de gezondheid van mensen, maar al die duizenden workshops en trainingsdagen hebben op lange termijn bijna geen effect. Eigenlijk moet je als  zorgen dat de mensen die nog niet zijn uitgevallen niet uit gaat vallen door ze tools te bieden waarmee ze op lange termijn veerkracht ontwikkelen en een goede balans. Daar heb je op lange termijn plezier van. Ik denk mensen in de kern geholpen willen worden en rust willen voelen in plaats van nog meer stress over alle workshops die ze moeten volgen.’

Hoe bereik je die doelgroep die thuis zit en jouw app nodig heeft?
‘Ik werk samen met werkgevers. Die betaalt deelname, ook voor die medewerker die het moeilijk heeft en thuis zit of die in de productie staat en het niet breed heeft. Anderzijds probeer ik de patiëntengroepen via zorggroepen te bereiken. Je kunt wel wachten tot de zorgverzekeraar betaalt, maar je moet eerst aantonen dat het werkt. We willen ook mensen bereiken die een uitkering hebben en die ongezond eten, thuis zitten en weinig bewegen. In samenwerking met Janneke Wittekoek van Heartlife klinieken gaan we de game nu ook inzetten voor vrouwen. Daarnaast gaan we een foundation oprichten waarin we een deel van de opbrengsten gebruiken om mensen die het niet zelf kunnen betalen toch te helpen. We gaan niet wachten op de overheid. We laten zien dat het kan. Iedereen moet mee kunnen doen vinden wij.’

Er doen ook patiëntengroepen mee aan de game. Kun je daar iets meer over vertellen?
‘We hebben metingen gedaan met groep hartpatiënten en in die social community met mensen die elkaar niet kenden, zagen we bijzondere effecten. Sommigen konden al na zeven weken hun medicatie afbouwen want ze voelden zich goed. Mensen worden in hun hart weer gezond doordat ze gesteund worden door anderen. Je verandert je mindset. Het effect van lotgenoten die elkaar helpen is zoveel gaver dan een platform waar je iets kunt lezen over je bloeddruk of over hoeveel broccoli je moet eten per dag. Daar zie ik mooie kansen.  Lotgenoten die zich geen patiënt voelen en samen de game spelen. Het gaat daarbij niet om de aandoening, het gaat om de manier waarop je mensen activeert, het vlammetje weer aanwakkert en mensen verbindt.’

Werkt je samen met partners? Hoe kun je support ontvangen van het netwerk van Alles is Gezondheid?
‘We werken nu samen met Universiteiten, met zorggroepen, met vitaliteitsbedrijven en arbodiensten en zoeken altijd versterking via partners. Ik geloof heel erg in de kracht van bundelen en kennis delen. Wij hebben bijvoorbeeld veel domeinkennis en kennis van gamification, algoritmes, die we inzetten om gedragsveranderingen teweeg te brengen. Een samenwerking met benefitprogramma’s of bijvoorbeeld Food First Network waarin we begeleiding en beloning kunnen koppelen zie ik wel voor me. Volgens mij kunnen we niet zonder krachtenbundeling als we willen bereiken dat het altijd voor iedereen makkelijk is om aan je gezondheid te werken.’

Als jij vijf of tien jaar vooruit durft te dromen, wat zou jij voor Greenhabit wensen?
‘We zitten nu in de fase dat we aan het valideren zijn met de Universiteit van Barcelona en de Universiteit van Maastricht. Als we het effect hebben aangetoond, dan is het mijn droom dat iedereen in Nederlanden Europa deze journey kan maken. Het gaat erom dat je mensen intrinsiek gemotiveerd krijgt en houdt om de kwaliteit van hun leven te verhogen. Het aantal mensen dat leefstijl gerelateerde aandoeningen heeft, zoals diabetes type twee blijft stijgen. Als we die mensen door het veranderen van hun mindset kunnen helpen op lange termijn, dan hebben we een hele mooie missie.’

Meer Greenhabit

Blogs, prijzen, elementen, uitleg, referenties en meer

Gezond Gesprek

Karen van Ruiten is in gesprek met het netwerk.

Terug

Social Development Goal 3: Health & Wellbeing

9 november 2020

Karen van Ruiten, teamhoofd Alles is Gezondheid, is sinds 2019 coördinator voor Sustainable Development Goal 3 (Gezondheid & Welzijn) in Nederland. Ook met Alles is Gezondheid ondersteunen we de doelen en zetten we ons daar via het thema gezondheid met plezier voor in.

In het Alles is Gezondheid-netwerk leggen we onder meer de link met groen en gezondheid en zijn we mede-initiatiefnemer van de Alliantie Kinderarmoede. Qua werkwijze staan we voor gezamenlijkheid en de beweging van egosysteem naar ecosysteem. Een werkwijze die erg overeenkomt met SDG-aanpak.

Een gezonde toekomst voor iedereen. Dat is waar Sustainable Development Goal 3 (SDG 3) – goede gezondheid en welzijn – om draait. Een gezond leven is ‘essentieel voor duurzame ontwikkeling’, aldus de Verenigde Naties.

Gezonde mensen zijn de basis voor gezonde economieën. En dus moet voortijdige sterfte door ziekte of mentale problemen worden voorkomen. Er zijn de afgelopen decennia grote succesvolle stappen gezet om de gezondheid van mensen wereldwijd te verbeteren. Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie daalde de kindersterfte tussen 1990 en 2015 met 53 procent. De levensverwachting stijgt.

Het idee achter de SDG’s is dat niemand achterblijft en dat iedereen in staat moet zijn te bouwen aan een betere toekomst. De gestelde SDG’s zijn daarmee nog veel ambitieuzer dan de acht in 2000 vastgelegde Millenniumdoelen. Het gaat niet langer alleen over hulp van rijke landen aan arme landen, de ontwikkelingsagenda geldt voor alle landen. De Duurzame Ontwikkelingsdoelen hebben daarnaast meer aandacht voor vrede en veiligheid, economische ontwikkeling en milieuthema’s en ze gaan verder dan de Millenniumdoelen met het volledig uitroeien van armoede en honger.

Bij SDG 3 richten we ons op 3 thema’s:

  1. Gezondheidswerkers voor de toekomst: hierbij gaat het om integreren van Global health concepten in het onderwijs curriculum van gezondheidsopleidingen.
  2. Gezonde toekomst op een gezonde planeet: als we kijken naar de wisselwerking tussen gezondheid en zorg en ook de gezondheid van onze planeet dan zijn er vele verbanden. Van duurzaamheid en water&milieu, tot dieren en voeding. Het verspreiden van het concept planetary Health Diet is daarbij een aandachtspunt.
  3. Jong en Gezond van Geest: hierbij willen we niet alleen de fysieke, maar juist de mentale en emotionele veerkracht van jongeren en jongvolwassene verbeteren. Een thema waarmee we ons als een vis in het water voelen gezien onze eerdere expertmeeting mentale gezondheid jongeren en Missie Mentaal.

Samen sustainable voor meer gezondheid

Wat zijn de drijfveren van Karen van Ruiten om coördinator voor Sustainable Development Goal 3 in Nederland te worden? Karen van Ruiten vertelt erover.

SDG 3: Goede gezondheid en welzijn

Lees het duo-interview met Lindy van Vliet (KIT) en Karen van Ruiten, SDG3-coördinatoren.

 

Directeur Alles is Gezondheid & Positieve Gezondheid
Terug

LIVECAST: VAN EGO NAAR ECO landingspagina

6 november 2020

In de LIVECAST: VAN EGO NAAR ECO gaan we op zoek naar een nieuwe en gezonde balans. Op deze pagina kun je de uitzending -volledig of in delen- terugkijken en tref je de links aan naar slides, sprekers en tips om verder te lezen.

Bekijk hier de volledige liveregistratie vanuit de Prodentfabriek in Amersfoort:

Programma en sprekers

De livecast bestaat uit zes blokken van circa 15 minuten met loepzuivere inzichten, verbindende visies en nieuwe handelingsperspectieven van Farid Tabarki (Studio Zeitgeist), Mark Levels (Universiteit Maastricht), Ciska Scheidel (VWS), Machteld Huber (iPH) en Reinier van den Berg (RTL weerman). Verder in de studio: juryleden Carl Verheijen (Noaber Foundation) en Sadik Harchaoui (Society Impact) met de winnaar van Make the Next Move: René Sielhorst (It’s My Life), de vragendesk met Tirza van Hengstum (iPH), presentator Marianne van den Anker (NPO) en Karen van Ruiten (Alles is Gezondheid).

Thema: van ego naar eco

De tijdgeest verandert. Corona maakt eens en te meer duidelijk: we bewegen van een ego- naar een ecosysteem. Juist nu ontstaat versneld consensus over een nieuw maatschappelijk evenwicht. Waarbij welzijn vóór welvaart gaat, duurzaamheid leidend is, natuur en klimaat opveert en gezondheid meer is dan ziekte en zorg. In de livecast vragen we tijdgeestonderzoeker Farid Tabarki ‘hoe dan’ en zoomen we met onze studiogasten in op typische thema’s uit het Alles is Gezondheid netwerk zoals lokale preventie, positieve gezondheid, verbinding met andere domeinen en gezondheid loont.

Programmablokken

Blok 1 met Farid Tabarki
Farid Tabarki (Studio Zeitgeist, auteur, columnist FD, trendwatcher) geeft duiding aan de beweging van ego naar ecosysteem. Over de vloeibare samenleving, veranderende tijdgeest, andere waarden, de weg naar een nieuw evenwicht en kansen voor meer gezondheid.

Bekijk de slides
Bekijk de clip/video


Blok 2 met Mark Levels

Hoogleraar Mark Levels (Universiteit Maastricht/ROA) onderzoekt het samenspel tussen gezondheid, onderwijs en werk. Over gezond opgroeien, ingrijpen in de markt, sociale patronen en de context beïnvloeden.

Bekijk de slides
Bekijk de clip/video


Blok 3 met Ciska Scheidel
Inbellen vanuit Den Haag: interview met Ciska Scheidel, Directeur Publieke Gezondheid bij Ministerie van VWS. Over landelijke en lokale preventie, regionale gezondheid en een gezonde leefomgeving (voor kinderen).

Bekijk de clip/video

Links/meer weten

Blok 4 met Machteld Huber
De grondlegger van Positieve Gezondheid behoeft weinig introductie. Met Machteld Huber (iPH) verplaatsen we ons in een ecosysteem. Hoe ziet Positieve Gezondheid er dan in de toekomst uit? Waar liggen kansen voor doorontwikkeling?

Bekijk de slides
Bekijk de clip/video

Links/meer weten

  • Machteld Huber over concept van Positieve Gezondheid (video).
  • Hoe werkt het spinnenweb Positieve Gezondheid (video)?

Blok 5 met Reinier van den Berg
RTL weerman en circulair ondernemer Reinier van den Berg pleit al langer om te bewegen van ego naar ecosysteem. Verandering is nog niet te laat maar wel acuut en urgent. Over klimaatverandering, duurzaamheid, vergroening, stedelijk leven, leefstijl en de relatie met gezondheid.

Bekijk de slides
Bekijk de clip/video


Blok 6 Make the Next Move

Laatste blok gaat over maatschappelijke impact en onze Make the Next Move actie. Samen met juryleden Carl Verheijen (Noaber Foundation) en Sadik Harchaoui (Society Impact) maakt Karen van Ruiten (Alles is Gezondheid) het winnende project bekend: It’s My Lfe met het project Fitcoin Health Community.

Bekijk de slides
Bekijk de video

Links/meer weten

Make the Next Move

It’s My Life wint Make the Next Move met Fitcoin Health Community. ”De impactscan kan niet op een beter moment komen,” zo vertelt René Sielhorst.

Doe mee

Wil je deel uitmaken van een ondernemend netwerk, jouw perspectief verbreden, je idee lanceren of breder samenwerken?

Terug

Gezond gesprek Mark levels: reflectie op wisselwerking

5 oktober 2020

In de serie Gezonde Gesprekken, vormt deze editie een bijzonder gesprek over gezondheid in relatie tot onderwijs en werk. Maar ook over onderzoek in constructieve relatie tot praktijk en beleid. Karen van Ruiten praat online met hoogleraar Mark Levels. Mark Levels, die in het kader van een leerstoel in samenwerking met Alles is Gezondheid aan de universiteit Maastricht de verbinding onderzoekt tussen Health, education en work.

Kun je vertellen wat je aandachtspunten zijn in jullie onderzoek?

‘Veel beleid heeft als doel te streven naar een wereld waarin iedereen even veel kansen heeft en daar wil je met gerichte interventies aan kunnen bijdragen, maar wat nou precies werkt, voor wie en onder welke omstandigheden, daar weten we nog te weinig van. We weten dat hoger opgeleide mensen gezonder zijn, we denken ook dat een betere gezondheid bijdraagt aan betere onderwijsprestaties. Dat er een wisselwerking plaatsvindt laat zien dat het een complex vraagstuk is. We analyseren en onderzoeken die complexe samenhang. Het feit dat hoger opgeleide mensen vaker hoger opgeleide kinderen krijgen, kán te maken hebben met het feit dat ze slimmer zijn, maar ook met het idee dat ze kinderen andere dingen aanleren. Hoe dat zit en wat kunnen we daaraan kunnen doen, daar probeer ik met mijn programma meer zicht op te krijgen.’

Die verbinding tussen onderwijs, gezondheid en werk, is dat een vernieuwend onderzoeksgebied?

‘In sociale wetenschap is veel al onderzocht, maar gefragmenteerd. Ik wil uitbouwen, verbinden en verdiepen in structurele lijn en daarvoor hebben we gegevens van mensen nodig over prestaties op school, sociale achtergrond, informatie over fysieke en mentale gezondheid en hun leefstijl. Dat zijn data die pas sinds kort beschikbaar zijn en die we aan elkaar gaan koppelen. Om daarnaast iets kunnen zeggen over interventies willen we werkgevers en scholen bereid vinden om daarmee te experimenteren.’

Het gaat om de wisselwerking tussen wat kun je presteren en hoe gezond je je voelt. Klopt het dat de lijn van presteren, op school of je werk versus gezondheid twee kanten op werkt?

‘Dat is wel wat we veronderstellen. We weten niet wat eerst komt. Ik richt me nu met name op gedragsinterventies in het onderwijs, zoals bijvoorbeeld de Gezonde School of Jongeren op Gezond Gewicht. Studies geven een gemêleerd beeld. Sommige interventies werken wel, andere niet. Interventies werken voor verschillende mensen anders en dat heeft in samenhang te maken met onder meer je achtergrond, gezondheidssituatie, met vaardigheden en of je op je plaats zit. Als je het ziet als knopjes waar je aan kunt draaien, dan moet je wel heel goed weten hoe die knopjes werken. We proberen in ons programma daarom ook uit te vogelen wat de mechanismen precies zijn en hoe ze werken en vervolgens gaan we kijken wat we daaraan hebben om interventies te verbeteren.’

Met alles is gezondheid proberen we de werelden van beleid, onderzoek en praktijk samen laten komen, maar het blijven toch vaak aparte werelden. Hoe kunnen we samen verbeterslagen maken?

‘Ons onderzoek is gedreven door wetenschappelijke nieuwsgierigheid, maar we denken in het kader van ons onderzoek wel structureel na over praktijk en beleid. Hoe kunnen we daaraan een bijdrage leveren? Wat kunnen beleidsmakers met onze resultaten? We betrekken zoveel mogelijk ze bij alles wat we doen. Beleid maken op basis van onderzoek is een proces van co-creatie.

Wat zijn relevante maatschappelijke vraagstukken?

Wat ons betreft liggen er grote kansen en uitdagingen in dat proces tussen die verschillende werelden, belangen en benaderingen.

We onderzoeken bijvoorbeeld interventies voor jongeren die buiten de boot vallen, geen onderwijs volgen. In de samenwerking met de praktijk zie je af en toe gespreksverwarring ontstaan. Wij willen goed nagaan wat werkt, maar de praktijk zit niet altijd te wachten op Mark Levels en zijn onderzoek. Ik hoor vaak: ‘Ik zie toch dat het werkt, ik heb net 20 jongeren aan werk geholpen.’  Heel begrijpelijk. Maar mensen weten natuurlijk niet hoe de wereld eruit had gezien zonder hun interventie. Alleen door dat slim te onderzoeken kunnen we achterhalen wat de werking van een interventie precies is, en ook leren of het wellicht ook anders had gekund, etc. De samenwerking kan constructief zijn, als je daar beide voor open staat. Wij proberen altijd die brug te bouwen.’

We zien dat er naast evidence based werken meer aandacht komt voor juist practise based evidence. Kunnen die twee in jouw ogen samengaan?

‘Samenwerking kan wel, maar in mijn rol moet ik met enige distantie kijken naar wat zich afspeelt en wat werkt. Je kunt veel leren van mensen in de praktijk. We leggen die verbinding, maar je kunt ook te dicht op de materie zitten om helder te kunnen zien. Wat je wilt is leren van praktijk, maar toch zo objectief mogelijk nagaan wat werkt en hoe het nog beter kan. We kunnen in dat proces niet zonder elkaar en ook niet zonder beleidsmakers. Zij moeten immers de kaders scheppen, waarin de praktijk het beste uitgevoerd kan worden.’

Je bent initiatiefnemer van TECHNEQUALITY, een internationaal onderzoeksconsortium dat onderzoekt welke invloed overheden kunnen uitoefenen op gevolgen van Artificial Intelligence en robotisering in Europa. Super interessant ook, kun je daar iets over vertellen?

Met een consortium van vooraanstaande sociologen en economen op gebied ongelijkheid en met mensen uit het bedrijfsleven, vakbonden en overheden werken we samen om grote vragen te beantwoorden over de verandering in de wereld door automatisering en kunstmatige intelligentie. Ook voor gezondheidsvragen verwachten we grote implicaties. Werken in de gezondheidssector zal veranderen, het verbinden van health data biedt aangrijpingspunten om winst te behalen. Binnen TECHNEQUALITY kunnen we die lijnen met elkaar verbinden. Lees meer over dit programma.

Aan Maastricht Univerity zijn tevens prof. dr. Dirk Ruwaard en dr. Marleen Bekker verbonden, die met een team via lerend evaluatieonderzoek de werking van gezondheidsnetwerk Alles is Gezondheid onderzoeken. Kun je aangeven of er verbinding is tussen de twee onderzoeksprogramma’s?

‘Waar zij gericht casusonderzoek doen in verband met de Alles is Gezondheid-netwerk, probeer ik na te gaan of en hoe bepaalde beleidsinterventies om mensen gezonder te maken werken. Zij werken aan de faculteit Gezondheidswetenschappen en wij vanuit de School of Business and Economics. Onderling hebben we contact en kijken we wat we van elkaar kunnen leren.’

Mooi dat jullie met elkaar meedenken. Zijn er ook mogelijkheden voor onze netwerkpartners om vragen te stellen en zijn jullie bereid met ze mee te denken?

‘Zoek vooral contact! We hebben bij ROA zeer goed geïnformeerde mensen. We zitten ook in relevante internationale netwerken dus we kunnen partners in contact brengen en/of verwijzen naar bijvoorbeeld relevant onderzoek. We moedigen dat graag aan.’

Heb je een vraag of idee, neem contact op via secretary-roa-sbe@maastrichtuniversity.nl

Meer informatie:
Lees de oratie ‘Gezonde lichamen, vaardige geesten’, die Levels uitsprak op 6 december 2019

Mark Levels is naast hoogleraar Health, Education and Work aan de Universiteit Maastricht onder meer programmadirecteur Health, Skills and Inequality van het Research Centrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA). Meer weten over Mark Levels?

Gezond Gesprek

Karen van Ruiten voert regelmatig een gezond gesprek.

Terug

Gezondheid en zorg van morgen vormgeven met reSTART HEALTHcare

7 augustus 2020

De druk die het COVID-19 virus op onze samenleving en op de gezondheidszorg legt is ontwrichtend. Tegelijkertijd zien we dat de digitalisering binnen de zorg een grote vlucht neemt.

ReSTART HEALTHcare

Alles is Gezondheid lanceerde  samen met partners Deloitte, Nationale-Nederlanden, Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Agis Innovatiefonds en Dutch Hacking Health initiatief reSTART HEALTHcare. Van 11 tot 15 juni organiseerden we  gezamenlijk een virtuele hackathon om (digitale) vernieuwing te versnellen en gezondheid en zorg van morgen structureel vorm te geven.

Virtuele hackathon

Doel van de hackathon was het versnellen van digitale innovaties die zorgen voor het herstarten van de zorg en verbeteren van gezondheid in Nederland. Dit is georganiseerd met zowel partijen uit de gezondheidsbranche als uit het omringende ecosysteem. Alle teams stonden voor dezelfde uitdaging:

“hoe kunnen wij de gezondheid en veerkracht van de burger, professional en patiënt vergroten”?

Onderstaand een greep uit verschillende publicaties rondom reSTART HEALTHcare,  de start van het initiatief, het verloop van de hackathon en het vervorlgtraject.

Terug

Gezond Gesprek met Myrthe van Til: Voorlichten van kinderen met corona-prentenboek

8 april 2020

De preventieve maatregelen zijn ingevoerd voor onze veiligheid en om onszelf gezond te houden. Ook om daarmee de zorgsector niet meer te belasten. Kinderen zitten thuis in plaats van op school, dus ze merken heel goed dat er wat anders is.

Myrthe van Til van Samenwijzer Duin & Bollenstreek merkte dat voor haar jongste dochter (5) de uitleg van het Jeugdjournaal over corona net iets te ingewikkeld was. Ze schetste een prentenboek om het voor de jongste kinderen uit te leggen. Karen van Ruiten las het boek met haar dochtertjes van 4 en 7 jaar en stelde Myrthe digitaal een aantal vragen.

Wat een mooi initiatief, hoe ben je op het idee gekomen om een prentenboek te maken over het corona-virus?

‘Als moeder van twee meisjes, Floor van 7 en Puck van 5, ontdekte ik dat er voldoende informatie beschikbaar is voor kinderen vanaf een jaar of 7. Floor kon zelf op zoek gaan naar informatie over corona via ‘de Buitendienst’ en ‘het Jeugdjournaal’. Ook keek ze meerdere keren deze afleveringen om grip te krijgen op wat er gaande was. Voor Puck merkte ik dat er te weinig informatie was over corona, terwijl ook zij daar behoefte aan had. Dat was voor mij reden om zelf informatie te verzamelen en die op een laagdrempelige manier en in verhaalvorm uit te werken.’

Waarom is het denk je zo belangrijk om kinderen hierover voor te lichten?

‘Ondanks dat kinderen nog jong zijn, hebben ze heel goed door dat het anders gaat. Scholen en kinderopvangcentra zijn dicht. Papa en mama werken ineens thuis. We mogen niet meer naar het strand en de bossen, etc. Daarnaast vragen we van ze om vaker hun handen te wassen en te hoesten en te niezen in hun elleboog. Om ervoor te zorgen dat ze ook het waarom erachter gaan begrijpen zonder te angstig te worden is het goed om ze op een laagdrempelige manier te informeren en het gesprek met ze aan te gaan.’

Je ziet dat kinderen – net als volwassenen – heel verschillend met deze crisissituatie omgaan, afhankelijk van leeftijd en karakter. Je wil ze ook niet bang maken, hoe kijk je daarnaar?

‘Het is ontzettend belangrijk om kinderen niet angstig te maken. Ik heb er daarom ook voor gekozen om dit in het prentenboekje te benoemen. In het boekje leg ik uit dat je als kind eigenlijk alleen maar verkouden kan worden van het virus en dat het virus – als we ons aan de regels houden – ook weer voorbijgaat. Daarnaast is het denk ik belangrijk om kinderen te behoeden voor informatie over het aantal zieken en overledenen. Hou je juist bij (jonge) kinderen bij de neutrale feiten en belast ze niet met dingen die ze (onbewust) angstig zouden kunnen maken.’

‘Eet gezond’ en ‘knuffelen mag wel in huis’ vind ik hele mooie beelden. Heb je nog andere tips voor ouders in deze combinaties van werken en thuisonderwijs geven?

‘Zeker. Maak samen met je kinderen een planning, waarin je rekening houdt met momenten waarop je zelf ook moet werken. Maar probeer hier ook niet te strak aan vast te houden. De situatie waar we ons in bevinden is een unieke situatie. Het is een situatie waarin er juist – meer dan anders – ook ruimte is om verbinding met elkaar aan te gaan en aandacht te geven aan sociale en emotionele ontwikkeling van kinderen. De meeste ouders zijn daarnaast ook niet opgeleid om les te geven en/of te onderwijzen. Als ouders hoef je dan ook echt niet van jezelf te verwachten dat je je kind onderwijs kan geven zoals dat op school gebeurt. Denk vooral ook na welke leuke en fijne herinneringen jouw kinderen mogen overhouden aan deze situatie.’

Het is in deze tijden van het coronavirus en thuis werken, met of zonder kinderen, een uitdaging om rust, regelmaat en balans te behouden. Jij maakte daarnaast ook een prentenboek. Hoe heeft het maken van dit prentenboek daar invloed op gehad?

‘Ik heb het prentenboek gemaakt op de momenten dat ik niet aan het werk was. De vrije momenten. Om tot het prentenboek te komen heb ik ook afleveringen van ‘Huisje, boompje, beestje’, ‘de Buitendienst’ en ‘het Jeugdjournaal’ teruggekeken. Dat kon ik heel goed doen samen met mijn kinderen. De tekeningen maakte ik, op de momenten dat ik beneden was om de kinderen te helpen met hun schoolwerk of in de avonduren als ze al lekker lagen te slapen.’

Waar is het boekje te verkrijgen?

‘Via de site prentenboekovercorona.nl is het boekje voor € 1,99 euro als e-reader te bestellen. Van het boekje gaat er een euro, de helft van de opbrengst, naar het Rode Kruis en naar de Voedselbank. De keuze om de helft van de opbrengst te doneren komt voort uit het feit dat ik op mijn eigen wijze een steentje wil bijdragen aan het werk dat ze op dit moment verzetten. Zo kunnen ze hun werk blijven voortzetten in de bestrijding van het coronavirus en de armoede die erdoor ontstaat.’

E-book

Klik hier voor informatie over het prentenboek over corona.

Terug

Gezonde taal in de praktijk: lesbrieven gezonde taal beschikbaar maken voor anderstaligen

2 januari 2020

Interview met: Ellen Visser
Senior projectleider bij Taal Doet Meer

De Utrechtse taalorganisatie Taal Doet Meer zorgt er al dertig jaar voor dat anderstalige bewoners van de Domstad kunnen meedoen aan de samenleving. Ruim vijf jaar geleden ontstond vanuit taalgroepen de behoefte om met gezondheidsthema’s aan de slag te gaan. Taal Doet Meer ontwikkelde daarom de lesbrieven Gezonde Taal. De uitdaging is nu om daar zoveel mogelijk anderstaligen hun voordeel mee te laten doen.

‘Hoe maak je een afspraak bij de huisarts?’, ‘Hoe leg je uit waar je pijn hebt?’ Het zijn gezondheidsvragen die anderstaligen vaak hebben. Ellen Visser: “Daarom zijn we in 2014 gestart met Gezonde Taal. Met dit lesmateriaal helpen we taalcursisten bij het verbeteren van taal- en gezondheidsvaardigheden.”

Landelijke uitrol

Om zoveel mogelijk anderstaligen de kans te geven met de lesbrieven te werken, zorgde Taal Doet Meer in samenwerking met onder andere Het Begint met Taal voor een landelijke uitrol. Het materiaal is voor iedereen te bestellen via Van Dale. Tegelijkertijd wilden Utrechtse organisaties als U Centraal, Inaya Zorg en Steunpunt GGZ zelfstandig met de lesbrieven werken. Ellen: “Onze professionals hebben vrijwilligers van die organisaties getraind, zodat ze Gezonde Taal binnen hun eigen taalgroepen kunnen gebruiken.”

Zelforganisaties

Om het gebruik van de lesbrieven nog verder de te vergroten, ging Taal Doet Meer samen met sleutelfiguren, buurtteams en sociaal makelaars op zoek naar groepen anderstaligen die al binnen zelforganisaties bij elkaar komen. Denk bijvoorbeeld aan een vrouwengroep in een buurthuis in Lunetten of een mannengroep in de bibliotheek. Ellen: “We bieden aan dat onze vrijwilligers tien keer bij zo’n groep langskomen om op een laagdrempelige manier over gezondheid in gesprek te gaan. Dat aanbod slaat bijna niemand af, want over gezondheidsonderwerpen wil iedereen wel praten. Vraag je ze daarentegen of ze naar taalles willen, dan blijkt de drempel vaak te hoog. Deze lesbrieven zijn daarom de ideale ingang om met anderstaligen in gesprek te raken. De stap naar taalles blijkt daarna een stuk makkelijker.”

“Vraag je of ze taalles willen, dan blijkt de drempel vaak te hoog. Maar over gezondheidsonderwerpen wil iedereen wel praten”

Goede voorbereiding

Omdat het taalniveau in deze groepen vaak laag is, is het belangrijk dat de vrijwilligers goed zijn voorbereid. Daar steekt Taal Doet Meer veel tijd in. Ellen: “De vrijwilligers volgen een workshop en de projectmedewerker en taalconsulent doen een uitgebreide intake. We bepalen per deelnemer het taalniveau en ondersteunen de vrijwilligers waar mogelijk. Dat is nodig, want sommigen hebben bijna wekelijks vragen over hoe ze het best met een situatie om kunnen gaan. Daarnaast hebben we in deze groepen niet altijd grip op aanwezigheid en participatie. We maken daarom duidelijke afspraken over verwachtingen, richting de deelnemers en de vrijwilligers.”

“Deelnemers bellen nu zelf naar de apotheek om medicijnen te bestellen”

Resultaten

Het resultaat van alle inzet mag er zijn. In 2018 waren er 146 mensen die via Taal Doet Meer meededen aan Gezonde Taal. Via andere organisaties bereikte ze 110 anderstaligen met de lesbrieven. Deelnemers geven aan dat ze meer zelfvertrouwen hebben, meer bewegen en zelf naar de apotheek bellen om medicijnen te bestellen. Daarnaast zetten in 2019 al 32 mensen die vanuit zelforganisaties met taal in contact kwamen, de stap naar taalcoaching van Taal Doet Meer. Ellen: “Een ontwikkeling waar we alleen maar enorm trots op kunnen zijn.”

Wil je meer informatie over de lesbrieven Gezonde Taal? Ga dan naar https://www.taaldoetmeer.nl/wat-doen-we/activiteiten-volwassenen/taal-gezondheid/. Organisaties buiten Utrecht kunnen terecht bij https://www.hetbegintmettaal.nl/gezonde-taal/.

Gezondheid en Geletterdheid

Samen met het netwerk zetten we volop in op aanpak van laaggeletterdheid

Terug

De aanpak Voel je goed! helpt met taal in Nijmegen

Hoe kunnen we laagopgeleide inwoners van Nijmegen die moeite hebben met taal en het verwerken van informatie, helpen bij het vergroten van hun gezondheidsvaardigheden? Die vraag stelden Lisanne Veraart en José Keetelaar zichzelf, als Taalcoördinator Rijk van Nijmegen bij Gemeente Nijmegen & Projectleider laaggeletterdheid & gezondheidsvaardigheden bij GGD Gelderland-Zuid. De aanpak Voel je goed! bood uitkomst. Samenwerkingen met Werkbedrijf Rijk van Nijmegen en de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN) maakten van het idee een succesvol initiatief.

Voel je goed! is een aanpak waarmee laaggeletterde volwassenen die willen werken aan gezond gewicht hun gezondheid kunnen verbeteren. Deelnemers gaan naar een diëtist voor eet- en beweegadviezen. Daarnaast volgen ze taalgerichte praktijklessen om informatie beter te leren begrijpen. Omdat Lisanne en José wisten dat veel Nijmegenaren daar baat bij zouden hebben, sloegen ze de handen ineen. Lisanne: “We organiseerden een bijeenkomst met belangrijke spelers uit ons netwerk. Iedereen zag de meerwaarde van Voel je goed! in. Helaas verliep het daarna minder snel dan wij wilden.” Dat kwam voornamelijk omdat ze zelf geen contact hadden met de doelgroep, waardoor ze afhankelijk waren van anderen. José: “Ieders agenda zat zo vol, dat ze geen tijd hadden voor nog een project erbij. Daar kwam bij dat we niet de financiële middelen hadden om hen te ondersteunen.” Gelukkig lieten de dames zich daardoor niet uit het veld slaan.

“Het zelfvertrouwen van deelnemers groeit zichtbaar”

Vrijwilligers en deelnemers werven

Bij de HAN wierven ze twee stagiaires Voeding en Diëtiek die de groep konden begeleiden. Het initiatief werd niet door iedereen goed ontvangen. Lisanne: “We kregen reacties als ‘ze missen levenservaring’ en ‘ze hebben geen idee waar de doelgroep doorheen gaat’. Maar wij hadden er zoveel vertrouwen in, dat we door hebben gezet.” De vrijwilligers waren dus een feit. Nu de deelnemers nog. José: “We hadden verwacht dat we via ons netwerk binnen de kortste keren een groep vol zouden hebben, maar dat viel tegen. Een van de redenen daarvoor was het aantal bijeenkomsten. Veel professionals dachten dat twintig lessen veel te veel was.” Gelukkig zijn er altijd meer wegen die naar Rome leiden. Lisanne: “We namen contact op met Werkbedrijf Rijk van Nijmegen, omdat onze doelgroep zich daar ook bevindt. We werden met open armen ontvangen.”

Maatschappelijke betrokkenheid

Voel je goed! was voor het werkbedrijf een invulling van hun maatschappelijke betrokkenheid. Die kans grepen ze met beide handen aan. José: “Ze stelden een ruimte beschikbaar en lieten werknemers de lessen onder werktijd volgen. Binnen de kortste keren ontstond een wachtlijst van mensen die mee wilden doen.” De reacties van deelnemers op de lessen waren ontzettend positief. Lisanne: “Het zelfvertrouwen groeide zichtbaar. Ook maakten ze gezondere keuzes in de kantine en ontstond er sociale verbinding omdat ze in de pauzes samen buiten gingen wandelen.”

“Niemand wilde na twintig lessen stoppen”

Resultaten

Dat de lessen bij de eerste groep werden gegeven door stagiaires Voeding en Diëtiek bleek geen enkel probleem. Sterker nog: ze hadden inhoudelijk meer kennis dan welke vrijwilliger ook. En binnen twee lessen was de band tussen hen en de groep zo goed dat ze ook buiten de bijeenkomsten om contact hadden. En waren twintig lessen te veel? Lisanne: “Absoluut niet. Deelnemers wilden helemaal niet stoppen.”

Gezondheid en Geletterdheid

Samen met het netwerk zetten we volop in op aanpak van laaggeletterdheid.

Terug

Praktijkvoorbeeld: Samen met de JGZ op weg naar een geletterde generatie

Interview met Astrid Roest, Coördinator logopedie bij GGD Zaanstreek Waterland.

Begin 2018 kreeg de GGD Zaanstreek Waterland de vraag of ze mee wilde werken aan de pilot ‘Op weg naar een geletterde generatie’ van het Nederlands Centrum voor Jeugdgezondheid, Stichting Lezen en Schrijven en Stichting Lezen. Met een lokale bevolking waarvan zo’n zestien procent laaggeletterd is, wist coördinator logopedie Astrid Roest direct dat ze deze kans moesten grijpen.

Binnen de pilot wordt onderzocht hoe vroegsignalering van laaggeletterdheid bij ouders en de aanpak van laaggeletterdheid bij ouders én kinderen ingebed kan worden in de werkwijze van de Jeugdgezondheid (JGZ). Om daar antwoord op te kunnen geven, stelden Astrid en de projectleider een projectteam samen waarin jeugdartsen, jeugdverpleegkundigen, pedagogen, logopedisten en een adviseur gezondheidsbevordering vertegenwoordigd waren. Astrid: “Om verandering te kunnen realiseren is het belangrijk dat je kennis uit het hele systeem benut en een breed draagvlak hebt.”

Ogen openen

De eerste uitdaging was professionals laten inzien dat ook zij laaggeletterden tegenover zich hebben. Astrid: “We ontdekten dat veel professionals ervan uitgaan dat iemand met een mbo-niveau niet laaggeletterd kan zijn. Of ze vergeten dat iemand die geletterd van school komt laaggeletterd kan worden als hij nauwelijks meer leest of schrijft. Daarom boden we de e-learning van Taal voor het Leven aan. Eerst vrijblijvend en later verplicht. Ook maakten we op intranet een map over laaggeletterdheid aan, zodat de benodigde informatie op één plek vindbaar is voor collega’s.” 

Scholing

Daarnaast was laaggeletterdheid onderdeel van vijf scholingen voor JGZ-professionals. De laatste sessie was een bijeenkomst met taalambassadeurs. Astrid: “Het persoonlijke verhaal van deze mensen maakte enorm veel indruk. Achteraf gezien hadden we hen er veel eerder in het traject bij moeten betrekken. Hun eerlijkheid opende bij iedereen de ogen: hier moeten we wat mee.”

“Veel professionals gaan ervan uit dat iemand met een mbo-niveau niet laaggeletterd kan zijn”

Tools

Door het taboe dat op laaggeletterdheid rust, vonden JGZ-professionals het wel lastig om het onderwerp tijdens gesprekken aan te kaarten. Om hen daarbij te ondersteunen, ontwikkelde het projectteam verschillende tools. Astrid: “We produceerden met input van ABC-taalambassadeurs het filmpje ‘Leer lezen en schrijven voor een mooie toekomst’ dat nu in veel JGZ-wachtkamers wordt vertoond. En we maakten een bureaulegger met aan de ene kant een ‘spiekbrief’ met vragen die de professional kan stellen en aan de andere kant een ‘praatpapier’ om met de ouder in gesprek te gaan.” Om te voorkomen dat laaggeletterde vaders en moeders hun verhaal meerdere keren moeten vertellen, werd een werkinstructie opgesteld waarmee in iemands digitale dossier kan worden vastgelegd of hij laaggeletterd is en op welke wijze hij voorlichting wil ontvangen.

“We hadden de taalambassadeurs veel eerder bij het traject moeten betrekken”

Resultaten

De activiteiten leveren zichtbaar resultaat op. “Door alle aandacht rondom laaggeletterdheid heeft de website van de GGD nu een voorleesfunctie, gaan we al onze schriftelijke communicatie aanpassen aan laaggeletterden en maken we meer gebruik van filmpjes van Stichting Opvoeden.nl, die ook heel geschikt zijn voor ouders die moeite hebben met lezen en schrijven. Ook hebben we afspraken met Taalhuizen gemaakt over hoe we vaders en moeders het beste kunnen doorverwijzen.” Astrid en haar team rest nog één uitdaging: alle ontwikkelingen borgen in de JGZ. “Aan onze passie voor het onderwerp en de doelgroep zal het niet liggen.”

Gezondheid en Geletterdheid

Samen met het netwerk zetten we volop in op aanpak van laaggeletterdheid

Terug

Gezondheidsverschillen verkleinen door samenwerking

23 december 2019

Stichting Lezen & Schrijven had een interview met Keete Voerman, projectleider Tiel aan de Gezonde Zijde.

In de wijken Tiel-West en Tiel-Oost zijn de gezondheidsverschillen tussen de inwoners groot. Dat komt onder andere omdat veel mensen – waaronder laaggeletterden – niet worden bereikt met bestaande (gezondheids)initiatieven. Het project Tiel aan de Gezonde Zijde bracht daar verandering in. De succesformule? Samenwerken met ambassadeurs uit de doelgroep.

In 2016 startten de GGD Gelderland-Zuid, de gemeente Tiel, het ROC Rivor en Mozaïek/Dynamiek het project Tiel aan de Gezonde Zijde. Maar vóórdat je met gezondheid aan de slag kunt, zijn er andere factoren belangrijk. Een daarvan is taal. Keete Voerman: “Als iemand geen Nederlands begrijpt, is het bijna onmogelijk om hem of haar informatie over gezondheid bij te brengen.”

Ambassadeurs uit de doelgroep

De focus van het project lag daarom in eerste instantie op het maken van verbinding tussen (taal)instanties en de doelgroep. Om dat te bewerkstelligen, zocht Tiel aan de Gezonde Zijde de samenwerking met ambassadeurs uit de doelgroep. Door contacten van Mozaïek/Dynamiek hielpen tien Nederlandse en buitenlandse vrouwen Keete vrijwillig bij het bereiken van zoveel mogelijk deelnemers. Keete: “Deze vrouwen hebben een enorm netwerk. Ze kennen iedereen in de wijk en appen voortdurend met elkaar.” Het bleek een gouden zet. “Als ik een taalles organiseerde, zorgden de ambassadeurs ervoor dat er mensen uit de doelgroep aanschoven. De drempel om mee te doen was voor hen zoveel kleiner nu iemand die ze al kenden en vertrouwden hen letterlijk bij de hand nam.”

“Als iemand geen Nederlands begrijpt, is het bijna onmogelijk om hem of haar informatie over gezondheid bij te brengen”

Ingewikkeld onderwerp

De inzet van de ambassadeurs betekende niet dat de professionals niets meer hoefden te doen. “Bij de start van het project hadden we nog de illusie dat ambassadeurs een soort gezondheidsexperts zouden worden. Dat is niet haalbaar, simpelweg omdat gezondheid een veel te ingewikkeld onderwerp is. Daar komt bij dat ambassadeurs aandacht, zorg en begeleiding nodig hebben. Ze kunnen niet zonder een vertrouwenspersoon bij wie ze altijd terechtkunnen met vragen, voor een luisterend oor en met praktische uitdagingen.”

“De ambassadeurs zijn het hart van het project”

Eigen talent

Wat ook niet vergeten mag worden, is dat ambassadeurs vaak veel hebben meegemaakt. Ze hebben zelf gezondheidsproblemen gehad of verkeerden voorheen financieel in zwaar weer. “Het is daarom belangrijk dat je deze prachtvrouwen aanspreekt op hun talent. De ene is een gastvrouw pur sang en laat iedereen zich welkom voelen, de andere heeft veel begrip voor andermans situatie en de derde denkt liever kritisch mee op het niveau van de wijk. Voor het project is het allemaal even waardevol.”

Resultaten

De aanpak van Tiel aan de Gezonde Zijde wierp zijn vruchten af. Tussen 2016 en 2019 volgden negentig deelnemers het traject Gezonde Taal en stroomden dertig ambassadeurs en taalcursisten door naar vervolgprojecten of betaald werk. Een geweldige opbrengst die grotendeels is te danken aan de taalambassadeurs en het met elkaar in contact brengen van formele en informele netwerken. Keete: “Ik noem de ambassadeurs niet voor niets het ‘hart van het project’.”

Taal is niet het enige onderdeel waar Tiel aan de Gezonde Zijde zich op heeft gefocust. Er is ook met kinderen gekookt, er zijn workshops over opvoeden gegeven, er zijn rondkomdagen georganiseerd en er zijn beweeglessen gegeven. Kijk voor meer informatie op https://www.fnozorgvoorkansen.nl/project/tiel-aan-de-ge-zon-de-zijde/

Gezondheid en Geletterdheid

Welke gevolgen heeft het als mensen moeite hebben met lezen en/of schrijven?