Terug

Gezond Gesprek met Rob Baan: geen pillen maar paprika’s in de schilderwijk

19 oktober 2018

Rob Baan is eigenaar van Koppert Cress, een bedrijf in microgroenten. Hij valt op door zijn innovatieve werkwijze, bijvoorbeeld rondom energie. Zijn droom is om van Nederland de gezondste delta ter wereld te maken. Een ambitieus en gedurfd plan. Daarover voert hij een gezond gesprek met Karen van Ruiten van Alles is Gezondheid.

Karen: Wat me direct opviel bij jouw bedrijf is dat je jouw passie om Nederland gezonder te maken heel specifiek toepast in de organisatie. Je produceert niet alleen eerlijk voedsel, maar je zet ook een duurzame leefomgeving neer.

Rob: ‘De Why van tuinbouw is om de samenleving gezonder te maken. Honderd jaar geleden bestond de voedingsindustrie nog niet: je at vers van het land of ingemaakt voedsel. Inmiddels is de tuinbouw zo goed in staat om planten uit de natuur in een potje te kweken en voedselveilig jaarrond te produceren. En dat is belangrijk: we moeten beseffen dat voedsel direct het lichaam ingaat. Vers voedsel is essentieel voor de gezondheid. Met voeding kunnen we inmiddels zoveel meer bereiken dan de medische wetenschap. Ik zie het dan ook als mijn taak om een stad gezond te voeden, anders gaat de stad dood of ziek.’

De tuinbouw levert gezond voedsel op, maar wordt niet altijd beschouwd als een duurzame industrie. Het energieverbruik van kassen kan bijvoorbeeld hoog zijn. Hoe zie jij dat?

‘Als de tuinbouw wordt gezien als energievreter, moet je dat oplossen. En dat doen wij. De tuinbouw is een hele hightech en duurzame industrie met ingenieurs, wetenschappers en onderzoekers. Onze kas is bijvoorbeeld in staat om in de zomer zóveel warmte op te wekken, dat dit opnieuw kan worden gestookt in de winter. Nu zijn we neutraal, maar straks is de kas CO2-positief. Dat scheelt alleen al ontzettend veel aan energiekosten. Zo zie je maar: duurzaamheid is niet alleen geinig, maar loont ook nog. Deze duurzame technieken moeten we niet uitstellen, maar nu inzetten om de wereld gezonder te maken.’

Deze actieve houding illustreert ook jouw plan voor de Schilderswijk in Den Haag: je wil de wijk nú gezonder maken en niet over vijf jaar. Wat ben je precies van plan?

‘Onder het mom van urban farming is een aantal jaar geleden op het oude Philipsgebouw een kas gebouwd. Het idee: breng vers voedsel naar de stad. Dit plan werkte alleen niet. Het gebouw staat midden in de Schilderswijk; een wijk die niet direct geassocieerd wordt met gezondheid. Er zijn veel autobedrijven en er is ongezond eten op school en in de straat. De producten uit de kas op het dak waren bovendien veel duurder dan de producten op de markt. Niemand die interesse had in de voeding uit de kas.

Daarom werd ik benaderd om het over te nemen. Ik kwam met het idee om het om te draaien: breng de kas niet naar de wijk, maar betrek de wijk actief bij de kas. Nederland heeft bijvoorbeeld geen schoollunches. Stel je voor dat je in deze wijk een aantal scholen uitkiest waar elke dag gezonde lunches wordt gegeten. De school wordt voorzien van vers voedsel uit de kas. Dit voedsel wordt niet door topkoks bereid, maar door de schoolkinderen en mensen uit de wijk. Laat honderd wijkbewoners heerlijk koken, breng de kinderen naar de kas en laat de kinderen proeven wat de natuur allemaal te bieden heeft. Het zou geweldig zijn als we hiermee 10% van de kinderen uit de wijk gezonder kunnen maken.’

Een fantastisch plan, met eigenlijk een simpele basis. Is het ook zo makkelijk?

‘Naar mijn idee kost het weinig én dragen we bij aan alle facetten van gezondheid. In dit soort wijken heeft 25% van de bevolking diabetes type 2. Als we door dit project de mensen gezonder kunnen laten eten, scheelt het al ontzettend veel aan zorgkosten, werkloosheid en armoede. Bovendien vergroten we met dit project de sociale cohesie in de wijk. Eenzaamheid kunnen we terugdringen, doordat bewoners meer aanspraak hebben en een dagelijks doel krijgen, namelijk het eten bereiden. Dit kunnen we allemaal met gezonde voeding bereiken. Alleen is er lef voor nodig: we moeten hier onze tijd, energie en geld in durven te steken. En niet over vijf jaar, maar vandaag.’

Daar helpen we graag aan mee. Kunnen andere geïnteresseerden zich ook nog aansluiten bij het project?

‘Ja zeker, iedereen die bereid is om de tijd niet in praten maar in doen te steken is van harte welkom om te helpen.’

Ook meedoen?

Neem contact op met Rob Baan

Video

Nieuwsgierig geworden? Dit interview duurde drie kwartier en is opgenomen voor Cafe Weltschmerz.

Terug

Gezond Gesprek met Bert van Boggelen: inclusief werkgeverschap

11 september 2018

Bert van Boggelen, oud bestuurder-directeur CNV Vakcentrale, bouwt sinds 2011 als kwartiermaker van De Normaalste Zaak aan een netwerk van werkgevers die gemotiveerd zijn om mensen met een kwetsbare positie op de arbeidsmarkt aan het werk te helpen. Mensen die meedoen in de samenleving zijn vaak gelukkiger, gezonder en hebben meer zelfvertrouwen. Tijd dus voor een gezond gesprek.

De tijd is volgens jou rijp om mensen met kwetsbare posities op te nemen in de arbeidsmarkt, wat zijn de signalen, hoe zie je die groei?

‘De groei komt van twee kanten. In Amerika zie je dat duidelijk: ondernemers snappen dat een deel van hun klanten bestaat uit mensen met afstand tot de arbeidsmarkt, mensen met een arbeidsbeperking. Het business model achter inclusie is daar aanwezig.

Hier in Nederland groeit dat besef ook. Bijvoorbeeld bij Microsoft hadden ze een helpdesk waar alleen maar studenten inzaten, witte studenten. Ze kwamen erachter dat zij heel veel gebeld werden door mensen met een andere culturele achtergrond of een bijvoorbeeld licht verstandelijke beperking en toen dachten ze: we kunnen veel beter helpen als wij meer diversiteit in ons team brengen.

Ook een goed voorbeeld is de supermarkt, waar ze merken dat als ze in het filiaal een aantal jongeren met beperking laten werken, dat de buurt dat waardeert. Daar creëer je loyaliteit mee. We komen er ook achter dat op het moment dat je mensen met een arbeidsbeperking in je bedrijf opneemt, dat dan het ziekteverzuim daalt. Zeker als mensen met een fysieke arbeidsbeperking zichtbaar zijn, dan denken mensen die niks hebben waarom zou ik piepen als ik een snotneus heb?

En de andere kant is de beweging dat we de verzorgingsstaat wat aan het afbouwen zijn. Het afschaffen van de wayong bijvoorbeeld wat het vorige kabinet heeft gedaan voor een belangrijk deel, dat activeert mensen. Je kunt niet zomaar meer die uitkering krijgen.

Naast regulering, gaat het ook om overtuiging. We willen het anders doen, is jouw overtuiging die ik van harte deel. Hoe merk je dat mensen het anders willen doen?

‘Ja, ik zie het bijvoorbeeld bij ouders. Daar zie je steeds meer de overtuiging groeien van mijn kind is geen patiënt of iemand die constant verzorgd moet worden, nee hij kan ook wat. Er zit in iedereen een talent en dat talent gaan we ontwikkelen. Die overtuiging zie ik groeien, zowel aan de kant van de werkgevers, als aan de kant van de mensen met een arbeidsbeperking. Iedereen kan iets bijdragen. Dat is het grote verschil met de zorg, die is toch gericht op de beperking, aandoening, mensen worden zo ongeveer hun aandoening, maar de werkgever is niet zo geïnteresseerd in die aandoening, die zegt, wat kunnen we samen doen? Waar kunnen we succesvol in zijn?

Je ziet mensen opbloeien die langdurig in allerlei zorgtrajecten hebben gezeten en bij een goeie werkgever terecht komen, ze krijgen zelfvertrouwen en afhangende schouders gaan weer rechtop staan. De positieve gezondheidsbeweging zegt hetzelfde. En bijvoorbeeld IPS uit Amerika is overgewaaid, de begeleiding van mensen met psychische aandoeningen, richt zich ook op doelen van mensen. Wat wil je graag? Opleiding of werk, wat ga je doen?

We zien altijd veel mooie voorbeelden in het land. Welke voorbeelden van voorlopers zie jij?

‘Ik heb heel veel voorbeelden, maar onze supermarkten, Albert Heijn voorop, doen het heel goed. En bij ABN Amro, waar ze bijna geen recepties meer in kantoren hebben, werken ze nu met een warm ‘welkom medewerker’, vaak iemand met een beperking. Dan merk je dat klanten dat in hele hoge mate waarderen. We zien dat het besef groeit, dat iedereen ontwikkelbaar is, dat verstandelijke beperkingen of autisme geen statisch iets is. De ontwikkelbaarheid van mensen komt steeds hoger op de agenda te staan.’

Hoe zit dat bij het mkb, zie je daar een vergelijkbare ontwikkeling?

‘Daar werken ze van nature al makkelijker met kwetsbare mensen. Er is een grotere binding met de omgeving, de regio. Ze zijn vergeleken met een multinational, ook makkelijker aanspreekbaar, zonder lange besluitvormingstrajecten. Je ziet wel dat bij het mkb een hogere gevoeligheid ligt voor uitval. Ze zijn kwetsbaarder. Maar bij bijvoorbeeld een HEMA-franchiser in zuid Holland, die laat zijn filialen voor 30 a 40 procent runnen door mensen met een arbeidsbeperking. Hij zegt: Ik heb de meest strak opgeruimde filialen van het land. Mijn mensen zijn aanspreekbaar en enthousiast.’

Je brengt werkgevers samen om oplossingen te bedenken en delen op dit thema, wat levert dat op?

Twee dingen. Een zit aan de kant van de inspiratie. Bijvoorbeeld een ingenieursbureau waar een aantal mensen met autisme aan het werk zijn. Een werkgever met compassie met mensen, die organiseert dat perfect. Als ze hun verhaal vertellen dan brengt dat bij andere werkgevers iets teweeg. Zij willen dat ook. Dat werkt.

Werkgevers hebben elkaar iets te bieden, dat is ook iets zakelijks. We hebben binnen de Normaalste zaak social firms, bijvoorbeeld Specialisterren, een bedrijf dat softwaretesten doen met autisten, die hebben belang bij contacten met bedrijven. Er worden verbindingen gelegd. Zorg en het bedrijfsleven, twee gescheiden werelden die veel van elkaar kunnen leren, gaan samenwerkingen aan om talent te ontwikkelen. Heilige boontjes en de Sign Language Coffee bar, waar in samenwerking met CTalents alleen doven en slechthorenden werken zijn hier mooie voorbeelden van.

We werken beiden in en aan netwerken. Waar zie je kansen die in dit gesprek nog benoemd moeten worden?

Het over en weer van elkaar leren is heel belangrijk. Zorg en Arbeid zijn veelal gescheiden domeinen, terwijl daar over en weer veel kansen liggen. Door blijven werken aan die verbinding is iets waar we elkaar ook kunnen versterken, zodat de behoefte van mensen centraal staat.

Meer weten over inclusief werken?

Neem contact op met Piet Vessies of De Normaalste Zaak.

Praktijkvoorbeeld

Klik hier voor meer inspirerende praktijkvoorbeelden van inclusief werkgeverschap.

Terug

Popular Education: leren veranderen door samen te ‘spelen’

21 augustus 2018

Onderwijs in de taal van het volk, dat is waar het om gaat bij de interventie Popular Education. Niet leren vanuit de boeken, maar leren van eigen ervaringen. Popular Education richt zich op de aanpak van sociale vraagstukken onder kwetsbare groepen. Het sluit aan bij de ervaringswereld van mensen en ontwikkelt van daaruit handelingsperspectief.

Samen spelen

Popular Education geeft de betrokkenen inzicht in welke gezondheidsproblemen er spelen binnen een bepaalde bevolkingsgroep. Denk aan obesitas, roken of alcoholisme. Vervolgens wordt bekeken hoe dit samenhangt met de sociale positie van de groep. De aanpak is er op gericht om inzicht te geven in wat mensen kan motiveren om hun eigen gezondheid te bevorderen. Men leert hierbij veranderen door samen te ‘spelen’. Deelnemers van Popular Education leren vaardigheden en technieken eigen maken door te werken met muziek, theater, plaatjes en beeldenkunst.

Betere gezondheid Somalische/Afghaanse Nederlander

Zo is er een Popular Education-training ontwikkeld in het kader van het project ‘Betere gezondheid voor Somalische en Afghaanse Nederlanders’. Afghaanse en Somalische Nederlanders hebben een slechtere psychische en lichamelijke gezondheid dan autochtone Nederlanders. Ze doen vaker een beroep op zorgvoorzieningen en vinden dat ze onvoldoende regie over hun leven hebben. Dit project wil de gezondheidsachterstanden bij de Somalische en Afghaanse Nederlanders verminderen door de gemeenschap te versterken en het individu. Lees meer over het project.

Interview

Movisie interviewde Mellouki Cadat en Bora Avric over deze manier van ‘ervarend leren’.

Terug

De buurtsportcoach: verbinding met het sociaal domein en de zorg

13 augustus 2018

Hoe begeleid of verwijs je mensen die van zorgverleners het advies krijgen om meer te bewegen? De buurtsportcoach is een verbinder tussen sport en bewegen, de eerstelijnszorg en de welzijnssector en zet erkende interventies in.

Er zijn zo’n 5000 buurtsportcoaches in Nederland en dit aantal wordt volgend jaar verder uitgebreid. Buurtsportcoaches werken verspreid over vrijwel alle gemeenten. Hun opdracht wordt bepaald door de gemeente en eventuele samenwerkingspartners.

Buurtsportcoaches werken op verschillende niveaus: van uitvoerend tot meer verbindend en coördinerend. De meeste buurtsportcoaches worden ingezet om samenwerking tussen onderwijs, sport en de wijk te verbeteren en meer jeugd aan het sporten en bewegen te krijgen. Maar ze worden ook ingezet om verbinding te maken met organisaties in de zorg en het sociale domein, om zo kwetsbare burgers vitaal te houden en meer te laten participeren. Buurtsportcoaches gebruiken bewegen als middel en zijn de schakel tussen de vraag en het aanbod in de wijk.

Movisie interviewde Marloes Aalbers van Kenniscentrum Sport over de buurtsportcoach.

Lees interview

Lees meer

Op de website van Kenniscentrum Sport lees je meer over de buurtsportcoach.

Terug

Gezond Gesprek met Chantal van Spaendonck: regionale samenwerking is essentieel

4 juli 2018

Karen van Ruiten, hoofd programmabureau van Alles is Gezondheid, gaat elke maand met iemand in gesprek over gezondheid. Dit keer ontmoet ze Chantal van Spaendonck, directeur Care Innovation Centre (CIC) West Brabant.

Jullie zijn als CIC en vanuit de regio West Brabant al een aantal jaar actief partner van Alles is Gezondheid. Waarom heeft CIC West Brabant zich, als eerste regionetwerk, verbonden aan ons netwerk?

Bij de uitnodiging om een pledge op te stellen als CIC hadden wij direct het idee dat we dat niet alleen wilden doen, omdat er veel meer partijen bezig zijn met preventie. Daarom hebben wij een groot aantal organisaties uit de regio benaderd om zich aan te sluiten. Tijdens de opening van het nieuwe pand van het Kellebeek College van ROC West-Brabant is toen een groot aantal pledges gesloten waarbij partijen samenwerken aan gezondheid, zowel vanuit bedrijven, zorgorganisaties, onderwijsinstellingen als overheidsinstanties. Bijvoorbeeld met de Rabobank, de Gemeente Roosendaal en tanteLouise-Vivensis.

Zie jij de meerwaarde van die regionale samenwerking op gezondheid?

Zeker, want partijen in de regio kennen elkaar beter en hebben elkaar ook nodig. Om over je eigen grenzen heen te gaan en impact te maken. Zoals projecten die de individuele organisaties overstijgen, zoals laaggeletterdheid en gezondheid. Samenwerking in de regio is dan onmisbaar.

Waar zie je bij jullie in de regio kansen voor gezondheid de komende jaren?

Uit het verbeteren van de leefstijl valt veel winst te halen. Tevens zien we een gebrek aan zorgprofessionals in de regio wat de komende tijd gaat toenemen en waarin het anders samenwerken en inzetten van innovaties essentieel wordt om goede zorg te blijven verlenen. De stap voorwaarts kunnen we maken door domeinoverstijgende interventies toe te passen, te verduurzamen en deze goed te borgen en te delen waar mogelijk. Er is namelijk ook vaak maatwerk qua diensten nodig.

Jullie zijn aan de slag met een mooi project voor 2019 met het Innovitapark en GGD West Brabant, waar we ook vanuit Alles is Gezondheid bij betrokken zijn. Kun je daar al iets over loslaten?

We gaan op een andere manier in de regio werken aan kennisdeling en het ecosysteem. Dat gaan we met een aantal organisaties gezamenlijk doen als eerste regio. Na de zomer, om precies te zijn op 20 september, zullen we de plannen bekend maken. Houd onze website dus goed in de gaten!

Doe mee!

Draag bij aan een gezondere regio en word partner van CIC West-Brabant.

Terug

Gezond Gesprek met Shawna Butler: innovatie en gezondheid

6 juni 2018

In elke nieuwsbrief gaat Karen van Ruiten met iemand in gesprek over gezondheid. Dit keer ontmoet ze bij het REshape Centre van RadboudUMC Shawna Butler, nurse economist uit de Verenigde Staten. Shawna is voor een half jaar in Nederland en zet graag haar kennis in voor de verbetering van gezondheid en zorg.

Your job title as nurse economist and EntrepreNURSE-in-Residence makes me curious. Please tell a little bit more about your background.

My career has followed an unconventional path. I have never changed careers, just added new skills to my portfolio. Studied both nursing as well as business and health economics. I have worked with a range of organizations, projects and boards around the globe in clinical, strategy and innovation roles. From those experiences, the EntrepreNURSE movement evolved. I’ve seen the benefits of more intentionally meshing with and activating the front line of care, particularly nurses, in using technology to improve the care experience and health outcomes.

You have lived in Texas, traveled the world for your work and are now coming to live in the Netherlands. So you see a lot of innovation from different countries. Which important developments do you see in technology on health?

The fast moving ones with democratizing and exponential development curves. Cloud and crowd technologies, voice recognition, robotics, mixed reality, machine learning, wearables and how each of these uses our big data sets. For example, using VR to treat and manage anxiety, stress, pain, and dementia. Wearables give us insight into our lifestyle (sleep and activity) and the opportunity for coaching and nudging to better health habits. The numbers of wearables for a healthy lifestyle is increasing every day.

What chances or risks do you see in these developments for people’s health and prevention?

What is really necessary is the combination for technology and design. Harnessing the power of ambient, passive sensing and smart product so prevention practices and early detection on health are woven into the fabric of our life style. It should not be another set of tasks added to our long To-Do lists. Those lists are already too long for patients and health care professionals.

You will be working at REshape Radboud for a year. Will you share your knowledge on entrepreNURSEship, health and technology broader within the country?

Yes of course! I would love to meet different people in the Netherlands and I am willing for connecting and sharing ideas and knowledge. With my role within the Health Innovation School I have already noticed the great amount of energy and knowledge for health and innovation. That is fantastic, so looking forward for meeting and helping. People can reach me via LinkedIn or Twitter and email.

Ga in gezond gesprek met Shawna

Ideeën uitwisselen over de invloed van technologie en innovatie op onze gezondheid? Ga met Shawna in gesprek via LinkedIn, Twitter of de mail.

Terug

Interview: Lezen, belangrijk voor de ontwikkeling van kinderen

9 november 2017

Mensen die slecht lezen en een taalachterstand hebben, kampen vaak met problemen in het dagelijks leven. Ze vinden bijvoorbeeld moeilijker een baan en lopen een groter risico op gezondheidsklachten. Lezen en voorlezen helpt taalvaardigheden ontwikkelen. Daarom interviewde Alles Is Gezondheid… Inspecteur Primair Onderwijs Herman Franssen over de kwaliteit van het leesonderwijs in Nederland.

Hoe staat het op de Nederlandse scholen met de kwaliteit van het leesonderwijs?

Als we de kwaliteit van het onderwijs van scholen beoordelen, kijken we niet specifiek naar afzonderlijke vakgebieden. Het leesniveau dat leerlingen halen is uiteraard wel een indicatie voor de kwaliteit van het leesonderwijs. Dit beoogde niveau op het gebied van taal en rekenen staat in de referentieniveaus. Een heel groot percentage kinderen haalt het fundamentele niveau, het basisniveau (Op basis van Centrale Eindtoets 2016). Slechts 1% blijft daaronder. We moeten er natuurlijk wel naar streven dat zoveel mogelijk leerlingen een hoger niveau, het streefniveau, halen.
We zijn daarnaast bezig met landelijke peilingen over afzonderlijke vakgebieden,  zoals lezen, mondelinge taalvaardigheid en schrijven (Peil. Onderwijs). Die peilingen gaan over hoe leerlingen presteren en hoe het onderwijs op de vakgebieden eruit ziet. De peiling voor lezen zal in schooljaar 2020/2021 worden uitgevoerd. We willen dan ook nagaan hoe het precies zit met het stimuleren van leesplezier, daar hebben we nu (nog) geen kijk op.

Waarom is lezen in uw ogen belangrijk?

We weten dat er in Nederland mensen met een taalachterstand, laaggeletterden, zijn. Omdat ze niet goed kunnen lezen en schrijven kunnen ze maatschappelijk niet goed functioneren en leven ze vaak ook minder gezond. Lezen heeft invloed op een heleboel factoren, van de omvang van iemands woordenschat tot de gezondheid aan toe. Lezen is goed voor de mentale ontwikkeling, kennisverwerving en door te lezen leert iemand zich beter in anderen verplaatsen. Allemaal sociale competenties die met burgerschap te maken hebben. Het is dus echt de moeite waard van het stimuleren van leesplezier een speerpunt te maken.

Hoe zorg je voor leesplezier bij kinderen?

Een docent is wat lezen aangaat, net als de ouders, een rolmodel. Het gaat erom dat er een vonk overspringt bij de kinderen. Ik vind het de moeite waard om binnen de school na te denken over andere methoden dan de traditionele leeskring om kinderen aan het lezen te krijgen. Het inspireert wellicht meer om te praten over wat kinderen aanspreekt in een verhaal, dan om het verhaal te analyseren. Naast het rolmodel s een goed boekenaanbod ook zeer belangrijk. Het is vaak essentieel dat een kind met het juiste boek begint, een boek kiest dat echt goed past bij de interesses. Het eerste boek kan meteen het laatste zijn of juist de start van iets moois.

Hoe kan het dat in Nederland nog steeds kinderen van school komen met een taalachterstand?

We zien op het gebied van leesniveaus grote verschillen tussen scholen. Dit heeft niet per se te maken met de culturele achtergrond van de kinderen. Er spelen daarbij heel wat factoren een rol, de aanpak van het leesonderwijs van de school is een heel belangrijke. De ene aanpak werkt beter dan de andere. Als inspectie schrijven wij geen aanpakken voor, wel kunnen we stimuleren en goede voorbeelden delen. De scholen moeten zelf ook steeds goed onderzoeken wat bij hun leerlingen werkt.

Welke functie heeft voorlezen?

Voorlezen is een heel goed middel om te inspireren. Het stimuleert leesmotivatie, het heeft invloed op het leesbegrip en vergroot de woordenschat. Het is goed voor het leesniveau als kinderen zowel op school als thuis worden voorgelezen en de kans krijgen om zelf veel te lezen. Het werkt bovendien stimulerend als kinderen zien dat hun ouders boeken hebben en lezen. Ook denk ik dat vriendjes en vriendinnetjes een grote invloed hebben op elkaar. Als die een boek heel mooi vinden, wil de rest dat boek ook lezen. Daar kan het onderwijs op inspelen. Hoe?, dat is aan de scholen.

Herman Franssen

Herman Franssen is inspecteur primair onderwijs.

Bibliotheek op school

Zit jouw kind op een school die met de Bibliotheek op school samenwerkt? En wil je daar meer over weten? We vertellen het je graag.

Alliantie Gezondheid en Geletterdheid

Taal maakt gezonder, taal participeert en taal werkt. Kortom, lezen en schrijven zijn essentieel om mee te kunnen doen op school, op het werk en in de maatschappij. De Alliantie gezondheid en geletterdheid gaat extra activiteiten ontplooien voor de 2,5 miljoen mensen in Nederland die laaggeletterd zijn.