Terug

Blog: De mentale uitdaging bij het revalideren na een enkelbreuk

16 augustus 2019

Bij revalideren denken we vaak aan het fysieke herstel bij een opgelopen blessure, maar hoe snel iemand echt weer kan deelnemen aan de maatschappij is afhankelijk van meer factoren dan het fysieke herstel alleen.

Acht weken geleden kreeg ik een golfsurfongeluk in Zuid-Afrika. Met een schuin oog kijkend naar mijn enkel realiseerde ik me dat de komende dagen, weken, naar nu blijkt maanden er anders uit zouden gaan zien dan ik voor ogen had. De medische diagnose: een trimalleolaire enkelfractuur. Het betrof drie breuken, waarvan één instabiel; er was met spoed een operatie nodig om de botten weer in goede stand te zetten. Spoed, omdat er zenuwen en bloedvaten door de enkel lopen, die beschadigd kunnen worden als de botdelen niet in de juiste positie staan. Na een geslaagde operatie zonder complicaties keerde ik terug naar Amsterdam.

Mentaal voelde ik me sterk; de operatie was goed gegaan, ik was goed verzekerd en werd uitstekend bijgestaan door de vakkundige artsen, de verzekeringsmaatschappij en medereizigers vanaf het moment dat het ongeluk plaats had gevonden. Ik was vastberaden de herstelduur waar mogelijk tot een minimum te beperken. De fysieke pijn was te bestrijden met de halve apotheek aan medicijnen die ik had meegekregen. Dat het hem met name zat in de mentale uitdaging moest nog blijken.

Er is verbazingwekkend veel te lezen over onderzoeken die zijn gedaan naar factoren die effect hebben op fysiek herstel terwijl de rol van mentaal herstel relatief onderbelicht blijft. Factoren als voeding, hydratatie, slaap en beweging betreffen vooral het fysieke aspect, al wordt er ook effect op het mentale brein verondersteld. Voor optimaal mentaal herstel betekent dit in de praktijk het zo veel mogelijk beperken van je negatieve gedachten en gevoelens. Omdenken en negatieve gedachten proberen om te zetten in positieve gedachten en kleine successen vieren zijn in dit proces belangrijk. Het einddoel kan ver lijken en stilstaan bij de kleine stapjes vooruit dragen voor mij bij aan het vasthouden van een positieve mindset.

Vanaf het moment dat ik thuis ben gestart met revalideren en afhankelijk werd van de hulp van anderen, mijn rolstoel en krukken, heb ik gemerkt dat een aantal factoren essentieel is om me mentaal goed te voelen: inlevingsvermogen van de mensen in mijn directe omgeving, duidelijke communicatie over het revalidatietraject vanuit de kant van de artsen en de fysiotherapeut en concrete doelen stellen, leren vertrouwen op dat wat nog heel is en voor mij persoonlijk vooral deze: controle loslaten, je kunt niet anders. Ik kan tot op een zekere hoogte invloed uitoefenen op de snelheid van mijn herstel, maar niet zo veel als ik zou willen.

De mindfulness-sessies, motiverende podcasts, via oefeningen mijn enkel regelmatig blijven bewegen, openheid over wat er speelt naar de mensen die dichtbij me staan en om hulp vragen dragen bij aan een voorspoedig herstel. Rust houden biedt tegelijkertijd ook ruimte voor reflectie, en voor onthaasten, minder gejaagd leven. Vaak regeert de waan van de dag en worden pijnlijke situaties ontvlucht door te sporten, televisie kijken of een andere vorm van afleiding die dient als uitlaatklep. In mijn ogen is deze periode van reflectie enorm waardevol en zorgt ervoor dat ik in verbinding sta met mezelf, een stap terug doen is lang zo slecht niet. Daarbij hoeft het allemaal niet zo snel, en accepteren dat er momenten van frustratie, pijn en verdriet zijn is de weg van de minste weerstand. Loslaten en geduld hebben…het komt goed.

Samenwerken, aanvullen of meer weten?

Contentspecialist en communicatieadviseur
Terug

Blog: Altijd zonneschijn schept een gortdroge woestijn

22 juli 2019

Dubieuze knakkers… zo noemde een actualiteitenwebsite mensen die met verlof naar huis mogen na een opname in een psychiatrische kliniek. Door andere media ook wel ‘gekken’ genoemd of ‘gevallen’. Deze zogenaamde gevallen zijn mensen. Mensen, die net als jij en ik waarschijnlijk ouders hebben, vrienden en misschien wel kinderen; naasten die van ze houden. Naasten die weer een greintje hoop koesteren als hun broer, moeder, zoon of vriendin na een maandenlange opname weer wat stabieler is en voor een weekendverlof naar huis mag.

De verwarde personen waar de politie in de media geregeld van spreekt lijden lang niet altijd aan psychische problemen. En mensen met psychische problemen zijn niet constant verward. Mensen met kanker hangen ook niet hun hele ziekteperiode uitgeput en misselijk boven het toilet. Het zijn mensen met een ziekte.

Mensen met psychische ziekten moeten daarmee zien te leven. Ondanks dat ze verdrinken in therapieën, behandelopnames, gesprekken en talloze medicijnen die niet eenvoudig op symptomen als angsten, slapeloosheid, pijn en stemmingswisselingen af te stemmen zijn.

Ik begin er steeds meer van overtuigd te raken dat iedereen totaal in de knoop kan raken en psychische problemen kan krijgen. Zelfs mensen die de termen wappies of gekken gebruiken zouden een inzinking kunnen krijgen en van kwaad tot erger – misschien door slapeloze nachten of een harnas dat geen gevoel doorlaat, misschien door onverwerkt verdriet of een verstikkende werkomgeving – in een neerwaartse spiraal kunnen belanden.

Een goede vriend maakte onlangs een einde aan zijn leven. De laatste van wie ik verwachte dat hij uit het lood geslagen kon worden, de laatste van wie ik verwachte dat hij kon verstikken in zijn eigen verwarrende gedachten en angsten. Een man met scherpe humor een mooi gezin, een fijne baan en een warme vriendenkring. Een man met wie het ‘altijd goed’ ging. Hij bleek iemand die, toen hij achteruit ging, niet deelde wat er echt in hem om ging. Hij sloot iedereen buiten zodat zijn klachten konden uitgroeien tot een allesoverheersend probleem.

Niet delen wat werkelijk in ons om gaat hoort kennelijk bij onze tijdgeest. Tegenover de buitenwereld, en zelfs onze naasten, moeten we perfect zijn en altijd presteren. Een issue dat ook de ervaringsdeskundige millenials aanstipten in ons webinar over jongeren met een burn-out. Niemand meenemen in je eigen gedachtewereld maakt eenzaam en het beneemt anderen de kans er voor je te zijn. Het negeren en verbergen van angsten, twijfels, pijn of verdriet en het constant over eigen grenzen gaan zorgt voor zorgwekkend hoge aantallen mensen met stress, een burn-out en psychische problemen.

Mensen die open zijn over hun falen of angsten zijn in mijn ogen intrigerender, mooier en veelzijdiger dan mensen met een masker van perfectie. Naar elkaar luisteren en elkaar helpen verbindt ons en zorgt voor de nodige reflectie. Laten we daarom ook de schaduwkanten van ons leven delen. Dat maakt het in mijn ogen alleen maar waardevoller en onophoudelijke zonneschijn schept tenslotte een woestijn…

Samenwerken, aanvullen of meer weten?

Communicatieadviseur - verhalenmaker
Terug

Estafetteblog #8: Preventie en curatie: een sterk duo.

4 juli 2019

Alles is Gezondheid is een netwerk van, voor en door duizenden partners. ‘De Estafette’ is onze doorgeefblog waarin partners vragen stellen en kennisdelen. Een blog waar we allemaal wat aan hebben.

Paul Habets, huisarts, stelde de vraag ‘Hoe kunnen GGD en curatieve zorg samen meer bereiken in het bevorderen van gezondheid?’ Paul van der Velpen, adviseur publieke gezondheid en oud-directeur GGD Amsterdam, geeft hierop antwoord.

Wat curatieve zorg is, is bij veel mensen bekend; de huisarts, het ziekenhuis en nog veel andere zorgverleners waar je kunt aankloppen als je een klacht hebt. Publieke gezondheid, de tak van sport van de GGD, is minder bekend. Vuistregel: publieke gezondheid vindt niet plaats op geleide van een individu, je gaat er niet heen met een klacht. Je wordt actief opgeroepen. Ben je bevallen? Binnen zes dagen komt er iemand om de hielprik te doen bij de baby. Je wordt daarna regelmatig opgeroepen door de het consultatiebureau (de jeugdgezondheidszorg), bijvoorbeeld voor een vaccinatie. Publieke gezondheid is dus niet gericht op behandeling, maar op preventie.

Paul van der Velpen

Publieke gezondheid en curatieve gezondheidszorg zijn een sterk koppel. Ook al doe je nog zoveel aan preventie, er blijft behandeling nodig. Alleen investeren in behandeling en niet in preventie is dweilen met de kraan open. In Nederland denken we vaak óf-óf. Ik kies liever voor én-én. Er zijn veel voorbeelden te noemen. Ik geef er vijf.

1. Prenataal huisbezoek

Iedere zwangere vrouw krijgt te maken met huisarts en verloskundige. Als het kind is geboren komt de jeugdgezondheidszorg langs voor de hielprik en worden ouders en kind opgeroepen voor het consultatiebureau. Maar als verloskundige of huisarts van mening is (risicotaxatie) dat er sprake is van een kwetsbaar gezin, waar meerdere problemen spelen, zou het mogelijk moeten zijn dat de jeugdverpleegkundige/jeugdarts al tijdens de zwangerschap langs komt zodat de jeugdgezondheidszorg dit gezin naast de vaste contactmomenten extra aandacht kan geven.

2. Ziekteverzuimpreventie

We willen voorkomen dat jongeren afhaken in het onderwijs. Dit afhaken begint vaak met ziekteverzuim, maar meestal is er meer aan de hand dan een fysiek probleem. Daarom is het programma M@zl ontwikkeld, ziekteverzuimPREVENTIE. De jeugdverpleegkundige gaat langs bij het gezin, en biedt bredere hulp, wijst de weg naar schuldhulpverlening of andere sociale zaken. M@zl valt goed te koppelen aan activiteiten van jeugdgezondheidszorg en gezondheidsbevorderaars op scholen, zoals voorlichting. Als blijkt dat veel kinderen worden gepest, gaat de jeugdverpleegkundige of jeugdarts in gesprek met de schoolleiding, om te zorgen dat er een beter anti-pestbeleid wordt gevoerd.

3. Gecombineerde Leefstijl Interventie.

Zorgverzekeraars hebben de GLI opgenomen in het basispakket. Een eerste stap, want er is nog maar zes miljoen beschikbaar en de zorgverzekeraars hebben het nog niet voldoende ingekocht. Maar laten we ervan uitgaan dat het aan de kant van zorgverzekeraars, huisartsen, leefstijlcoaches straks goed loopt. Wie gaat burgers dan stimuleren om naar een huisarts te gaan om een GLI te vragen? Dat zou de GGD kunnen doen.

4. Welzijn op Recept

Huisartsen komen nogal eens in aanraking met eenzame ouderen die last hebben van depressieve klachten. Als een huisarts adviseert om deel te nemen aan ontmoetingsactiviteiten is de stap voor betrokkene vaak te groot. Om die stap te vergemakkelijken is in een aantal gemeenten het programma Welzijn op Recept gestart. Daar zijn veel partijen bij betrokken. De GGD zou zo’n programma kunnen organiseren.

5. Kinderen van ouders met psychische problemen (Kopp)

Zestig procent van de kinderen van ouders die zich bij de GGZ-poli melden met psychische klachten krijgen voor hun 35E ook dergelijke problemen Om deze problematiek, die van generatie op generatie kan doorgaan, te voorkomen zijn er Kopp-groepen: Kinderen van Ouders met Psychische Problemen. Die groepen worden aangeboden door de GGZ. En ook hier geldt: wie gaat jongeren motiveren en stimuleren?

Samenwerken

Het zijn maar vijf voorbeelden waar niet één partij in staat is om het verschil te maken, maar waar het werkt door de samenwerking tussen zorgverleners, gemeente, werkgevers en scholen in één samenhangend programma. Om zo meters te maken. De GGD kan daarbij ondersteuning geven. Voordeel is dat je door zo’n aanpak normaliseert. Mensen met mogelijke klachten (kwetsbare ouders, scholieren, etc.) worden niet als aparte groep benaderd, maar dat gebeurt binnen een programma dat gericht is op alle jonge ouders, op alle scholieren.

Het is gebleken dat integrale gezondheidszorg effectief is. Maar ja, wie betaalt het? Reguliere gezondheidszorg wordt gefinancierd door de zorgverzekeraars, publieke gezondheid door de overheid. Die twee financiers moeten wel bereid zijn om deze activiteiten en samenwerkingen te financieren. En dan komt er een klassiek probleem: als de gemeente investeert in preventie bestaat de kans dat het voordeel landt bij de zorgverzekeraar. En omgekeerd. Daarom vinden deze vijf activiteiten nog te weinig plaats

Pauls Doorgeefvraag

Wie doorbreekt deze patstelling? Nu heeft de GGD vooral contact met de eigen financier (de gemeente), en de huisarts met de zorgverzekeraars, maar is het een idee dat GGD’en en huisartsen met gezamenlijke initiatieven naar gemeenten én zorgverzekeraars stappen? Gijs Rotteveel van Menzis geeft in het volgende blog antwoord op deze vraag.

Estafetteblog #7

Lees de blog van Paul Habets over  regionaal samenwerken aan gezondheid.

Schrijf mee

Ook een keer meeschrijven aan de Estafetteblog? Laat het ons weten: info@allesisgezondheid.nl.

Terug

Groen stimuleren voor optimale gezondheidseffecten

28 mei 2019

Bij het concept Positieve Gezondheid ligt de nadruk niet op ziekte, maar op de mens zelf en op zijn veerkracht. Natuur lijkt op alle zes dimensies van het concept een positieve bijdrage te kunnen leveren. Jolanda Maas, senior onderzoeker Klinische Psychologie aan de Vrije Universiteit van Amsterdam reageert in haar blog op het ‘groene spinnenweb’ en verbindt deze aan de praktijk.

De effecten van natuur die in de literatuur beschreven worden zijn erg mooi te linken aan de zes dimensies van positieve gezondheid. Het is al langer bekend dat natuur een positieve invloed kan hebben op het mentaal welbevinden van mensen. Mensen die wonen in een groenere woonomgeving hebben bijvoorbeeld minder vaak last van angststoornissen en depressies. Ten aanzien van de lichaamsfuncties zien we dat contact met natuur onder andere de bloeddruk kan verlagen en ervaren pijn kan verminderen. Hiernaast zien we dat natuur een positieve bijdrage kan leveren aan de kwaliteit van leven, zingeving, kan stimuleren.

De kracht van de natuur is toe te wijzen aan een aantal factoren:

  • Wanneer we ons in de natuur bevinden worden we minder blootgesteld aan omgevingsschade zoals geluid, hitte en vervuiling.
  • De natuur stimuleert stressherstel en verlaagt aandachtsvermoeidheid
  • De natuur stimuleert beweging en sociale contacten
  • We worden in een natuurlijk omgeving blootgesteld aan bacteriën die ontstekingsremmend werken en ons immuunsysteem stimuleren.

Krachtig instrument

Dat natuur gekoppeld kan worden aan alle zes dimensies, maakt natuur een krachtig instrument om in te zetten voor de gezondheid. Met één instrument, namelijk natuur, kan je de gezondheid van mensen op meerdere vlakken bevorderen. En het mooie is dat je tegelijkertijd biodiversiteit kunt stimuleren en kunt werken aan een klimaatbestendige omgeving.

Van aanleg naar gebruik

Onder andere door de toenemende kennis over de positieve effecten van natuur op gezondheid wordt natuur op steeds meer plekken toegepast. Zo zien we steeds meer groene schoolpleinen. Onderzoek laat zien dat het in de pauzes spelen op groene schoolpleinen kan bijdragen aan het concentratievermogen van kinderen en intensiever beweeggedrag bij meisjes. Groene schoolpleinen worden echter op dit moment met name in de pauzes gebruikt, terwijl een groen schoolplein een mooi buitenleslokaal is wat uitstekend gebruikt zou kunnen worden. Leerkrachten vinden het nog lastig om die buitenruimte ook echt te gebruiken in hun lessen, maar als ze eenmaal tot het gebruik overgaan zijn ze vaak enthousiast over de mogelijkheden en de opbrengsten van buiten leren.

Optimaal gebruik van groen in de zorg

Niet alleen rondom schoolpleinen is het gebruik van groen nog niet ideaal. Ook zorginstellingen die ervoor kiezen om hun directe omgeving groen in te richten, stimuleren nog niet optimaal het gebruik van die omgeving. Zorgverleners kiezen er nog maar weinig voor om de zorg in plaats van binnen, buiten te doen. Dit terwijl bijvoorbeeld een gesprek buiten wellicht interessante effecten kan hebben op de therapeutische alliantie. In ons onderzoek in de vrouwenopvang, een onderzoek dat gefinancierd is door Kinderpostzegels en Nationale Postcode Loterij, zien we dat doordat de zorgverlener en de cliënt naast elkaar lopen en in een andere omgeving zijn, het gesprek opener wordt. Hiernaast zagen we in onderzoek bij een vrouwenopvanglocatie waar ook geiten en kippen woonden, dat een kind dat gesloten en teruggetrokken was spontaan reageerde op een geit die naar binnen keek. De hulpverlener is met het kind naar buiten gegaan, waardoor de communicatie gemakkelijker op gang kwam.

Groen voor werknemers

Het gebruik van de buitenruimte door de zorgverlener kan bovendien niet alleen een positief effect hebben op patiënten, maar kan het ook de gezondheid en wellicht de werktevredenheid van zorgverleners positief beïnvloeden. Een recent onderzoek onder verpleegkundigen toonde dat zij minder symptomen van burn-out lieten zien als zij één pauze per dag in een groene omgeving doorbrachten.

Een beter wereld begint bij jezelf

Er zijn legio voorbeelden van wat ‘anderen’ anders kunnen doen rondom het gebruik van groen ter stimulering van de gezondheid, maar uiteindelijk is het ook belangrijk dat je bij jezelf nagaat hoe je natuur in kan zetten voor je eigen gezondheid en die van je naasten, je collega’s of je cliënten. Als iedereen in het dagelijkse leven zou kijken hoe zij de natuur optimaal kunnen gebruiken ten behoeve van de gezondheid van mensen, dan komt er langzaamaan een beweging op gang waarin het gebruik van natuur weer vanzelfsprekend wordt.

Hoe dan?

Na kennis vergaren zijn we toe aan de implementatie van kennis over de kracht van groen in de praktijk. Een fase die ook in andere domeinen, in andere sectoren aan de orde is. Hiermee ging ik tijdens een #hoedan-sessie op het Jaarcongres van Alles is Gezondheid met netwerkpartners aan de slag.

Jolanda Maas

Jolanda Maas werkt als senior onderzoeker Klinische Psychologie aan de VU.

Thema groen en gezondheid

Meer weten op het gebied van groen en gezondheid?

Terug

Estafetteblog #7: Werken aan gezondheid lukt alleen met regionale samenwerking

8 april 2019

Alles is Gezondheid is een netwerk van, voor en door duizenden partners. ‘De Estafette’ is onze doorgeefblog waarin partners vragen stellen en kennisdelen. Een blog waar we allemaal wat aan hebben.

Tom van Loenhout, voorzitter Alliantie Voeding in de Zorg en cardioloog in Ziekenhuis Gelderse Vallei en Rijnstate, stelde in zijn blog de vraag: ‘Hoe gaat jouw organisatie zich inzetten voor het Nationaal Preventieakkoord?’ Paul Habets, huisarts en voorzitter bestuur Vitaal Vechtdal, geeft antwoord.

Paul Habets

Nationaal Preventieakkoord

Het Nationaal Preventieakkoord wil dat Nederlanders langer gezond blijven. Het akkoord is afgelopen najaar ondertekend door meer dan 70 organisaties, zoals zorgaanbieders, sportverenigingen, maatschappelijke organisaties en de Rijksoverheid.

Sinds 2012 wordt ook in het Overijssels Vechtdal aan een gezondere leefstijl van regionale inwoners gewerkt. Hierbij leggen we – net als in het preventieakkoord – nadruk op bewegen, stoppen met roken, het matigen van alcoholgebruik, gezonde voeding en ontspanning. Daaraan samenwerken in het kader van preventie gaat niet vanzelf, weten we uit ervaring bij Vitaal Vechtdal.

Vitaal Vechtdal

Het begon in Vitaal Vechtdal met een coalitie met een breed gedragen ambitie om zich in te zetten voor gezonde, actieve inwoners in de regio. Gedrevenheid van personen uit verschillende domeinen, die elkaar versterken is ontzettend belangrijk om gezamenlijk de inwoner aan te moedigen om ‘gezond blijven’ belangrijk te vinden. Want als die oproep en aandacht op school, op het werk en in de woonomgeving eenduidig is, en ondersteund wordt door de zorgverleners, wordt ‘gezond zijn’ een normaal thema.

Inmiddels hebben we in Vitaal Vechtdal een methode ontwikkeld om mensen te helpen bij het maken van gezonde keuzes. Dat betekent onder andere het stimuleren van sport en beweging, elkaar ontmoeten in de wijk en ondersteuning bieden bij het minderen van alcohol drinken. Dat doen wij in het Vechtdal samen met scholen, werkgevers, zorgverleners en gemeenten.

Stoptober

Een mooi voorbeeld is onze regionale campagnevariant van Stoptober die we tijdens de landelijke Stoptober-week voerden. Door eenduidige en gelijktijdige promotie van deze stopweek via alle regionale media, huisartsen, zorginstellingen, scholen, gemeenten, bedrijven en sportclubs krijgt de roker overal dezelfde boodschap: ‘Stop met roken, en wij helpen u daarbij.’ Door het succes van de stoppen-met-roken bijeenkomst in het najaar, organiseerden wij in januari 2019 weer een bijeenkomst met ruim 260 deelnemers die allemaal wilden stoppen. Met thema roken weten we de juiste doelgroep te bereiken, maar bij het minderen van alcohol gaat dat nog een stuk lastiger.

Subsidie

Onlangs ontvingen wij vanuit het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) subsidie voor een deel van de samenwerkingskosten om een gezonde leefstijl bij inwoners in regio Vechtdal te stimuleren en activeren. Dit is een welkome ondersteuning waarmee wij de inwoners ook de komende jaren verder kunnen helpen om makkelijker keuzes te maken die goed zijn voor je gezondheid. Het stelt ons in staat extra activiteiten en ook duurzame methoden te ontwikkelen die een gezonde leefstijl verder mogelijk maken. Denk aan een inzet van een buurtsportcoach of vervolgprogramma Vroeg Erbij: vroege signalering van opvoed- en opgroeirisico’s bij zwangeren. Daarnaast wordt gekeken hoe de zorg voor kwetsbare ouderen beter kan worden georganiseerd. Betere samenwerking tussen zorgverleners, en meer inzet op preventie, moet leiden tot betere gezondheid en lagere kosten voor de zorg.

Daarom gaan wij volgens het model van ‘de piramide voor gezondheid’ (zie video) vanuit alle vier domeinen, met steun van zorgverzekeraars, ook de komende jaren door met het zo gezond mogelijk maken van onze inwoners. Daarbij is het Nationaal Preventieakkoord een goede steun in de rug en is de preventiecoalitie van Vitaal Vechtdal met gemeenten, zorgverzekeraars en VWS een belangrijke aanvulling hierop.


Pauls doorgeefvraag

‘Hoe kunnen GGD en curatieve zorg samen meer bereiken in het bevorderen van gezondheid?’ Paul van der Velpen, adviseur publieke gezondheid en oud-directeur GGD Amsterdam, zal antwoord geven in de volgende blog.

Estafetteblog #6

Lees de blog van Tom van Loenhout: ‘Voeding en beweging voor gezondheidswinst’.

<

Schrijf mee

Ook een keer meeschrijven aan de Estafetteblog? Laat het ons weten: info@allesisgezondheid.nl

Terug

Verbaas u niet, verwonder u slechts: work-life choice

1 april 2019

Druk, druk , druk. Hijgend, puffend en zwetend komt een meneer, ik schat hem zo begin 30, de tram in sprinten. Zijn kind, ze lijken op elkaar, nog net tussen de zich reeds sluitende deuren doortrekkend. Hij gaat nog nahijgend op het bankje tegenover mij zitten. Ik denk dat ik hem zo meewarig aankijk, dat hij zich geroepen voelt om mij wat uit te leggen. Hij heeft de kleine nog net op tijd uit het kinderdagverblijf kunnen ophalen en dat moest hij wel omdat zijn vrouw met de andere kleine zowel naar een verjaardagspartijtje als naar de muziekschool moest. Maar eigenlijk kon het vanwege zijn werk niet en heeft hij het nu maar tussen twee besprekingen gedaan en hij hoopte dat zijn vrouw dan weer op tijd thuis zou zijn om voor beide kinderen te zorgen zodat hij weer terug naar zijn werk kon. Het begon hem steeds meer tegen te vallen: allebei een drukke fulltime baan en dan nog twee kinderen ook die steeds meer een eigen agenda begonnen te krijgen. Maar ja ze wilde ook beiden carrière maken. Hij wist niet of hij dit nog lang zou volhouden. En hop, daar rende hij weer de tram uit, de kleine achter zich aan sleurend.

Ik heb hem nog even (meewarig) nagekeken. Zou dit nu bedoeld worden met het spitsuur van het leven? Binnenkort vast overwerkt. Weer een HR-meneer of mevrouw die dan gesprekken gaat voeren over belasting en belastbaarheid en over de balans tussen werk en privé. En de uitkomst is voorspelbaar: een periode even wat minder werken omdat werknemer het (thuis) niet meer trekt. En het is ook voorspelbaar wie dat betaalt.

Werk en privé moeten in evenwicht gebracht worden: Work-life balance. Volgens mij moeten we het niet hebben over een balans maar over keuze: work-life choice want in het Engels klinkt het altijd beter.

Ik heb er echter geen enkel probleem mee als er sprake is van een bewuste keuze voor een onbalans. Het is toch de keuze van deze rennende meneer om én carrière te willen maken, én kinderen te willen, én fulltime te willen werken én alles zelf te willen doen. Het lijkt mij dan ook een logische keuze dat als dat teveel is/wordt dat er minder fulltime gewerkt gaat worden of de ambities wat bijgesteld dienen te worden. In de ene periode staat het werk voorop en in een andere periode staat privé voorop.

Tegelijkertijd álles lijkt wat veel van het goede. Maar het is niet het paternalistische: wij weten wel wat goed voor jou is, dus je moet werk en privé met elkaar in balans brengen. Anno 2019 gaat het om de individuele zelfstandige medewerker die verantwoordelijk is voor zijn eigen leven. Hij maakt zelf de keuzes en accepteert de bijbehorende consequenties; dus work-life choice.

Piet Vessies is netwerkadviseur bedrijven en gezondheid. Meer weten over dit onderwerp? Neem contact op.

Webinar ‘Jong, opgebrand en nu de zaak weer op de rit!’

In deze blog wordt een zeer actueel issue aangekaart. Iedereen is verantwoordelijk voor het eigen leven en de keuzes die daarbij horen, maar, met name een toenemend aantal jongeren is overbelast en uit balans. 18 april houden we een webinar over dit onderwerp. Hoe kunnen jongeren hun veerkracht benutten en zorgen dat ze niet bezwijken aan te hoge druk?
Meer over het webinar

Netwerkadviseur bedrijven en gezondheid
Terug

Estafetteblog #6: Voeding & beweging voor gezondheidswinst

21 maart 2019

Alles is Gezondheid is een netwerk van, voor en door duizenden partners. ‘De Estafette’ is onze doorgeefblog waarin partners kennisdelen en durven te vragen. Een blog waar we allemaal wat aan hebben.

Soler Berk stelde in de vorige blog de vraag: ‘Van welk vraagstuk op gebied van gezondheid lig je wakker en wat is er nodig om dit samen op te lossen?’ Tom van Loenhout, voorzitter Alliantie Voeding in de Zorg en cardioloog in Ziekenhuis Gelderse Vallei en Rijnstate, geeft antwoord in deze Estafetteblog.

Tom van Loenhout

De telefoon gaat

Het is 3 uur ‘s nachts en de telefoon gaat. Ik ben interventiecardioloog en heb dienst. De assistente vertelt dat er een patiënt met een acuut infarct in aantocht is. Een infarct wordt veroorzaakt door een plots afgesloten kransslagader, en die moet zo snel mogelijk weer geopend worden met een dotterbehandeling. Ik kleed mij vlug aan en rijd over de verlaten wegen naar het ziekenhuis. Bij aankomst zie ik een zieke patiënt die veel pijn heeft en begrijpelijk heel angstig is. Het team werkt snel, binnen 10 minuten hebben we het afgesloten vat weer open met een stent. De pijn is meteen weg. De patiënt is enorm opgelucht en wij zijn natuurlijk ook blij dat het gelukt is. Om iemand zo acuut te mogen helpen is een van de mooiste en letterlijk dankbaarste aspecten van mijn vak. Het is alleen zo jammer dat het nodig is.

Gezondheidswinst door voeding en beweging

Veel hart- en vaatziekten hebben te maken met leefstijl: roken, te weinig bewegen en ongezond eten. Daar liggen we echt wakker van, we zien teveel ellende die deze ziekten aanrichten. Daarom ben ik blij te kunnen werken in een ziekenhuis dat voeding en bewegen nadrukkelijk betrekt in het voorkomen en behandelen van ziekten. Al meer dan 10 jaar werken wij als Ziekenhuis Gelderse Vallei in Ede, en Wageningen University & Research samen in de vorm van de Alliantie Voeding in de Zorg. We richten ons met elkaar op gezondheidswinst door voeding en bewegen. Ook het Rijnstate Ziekenhuis in Arnhem is hierbij aangesloten. Recent ondertekende de Alliantie Voeding het Nationaal Preventieakkoord.

Ik ben blij dat ik in een ziekenhuis werk dat voeding en bewegen nadrukkelijk betrekt in het voorkomen en behandelen van ziekten.

Samenwerken om wetenschap toe te passen

Ruim 4 jaar ben ik voorzitter van deze Alliantie en probeer ik in samenwerking met ander partijen zoveel mogelijk onze boodschap te verspreiden. We doen wetenschappelijk- en praktijkonderzoek op allerlei gebieden: van voeding bij kwetsbare ouderen tot topsporters, voeding bij overgewicht en ondervoeding, bij kanker, darmziekten, diabetes en natuurlijk ook bij hart- en vaatziekten.

Dit doen we ook met andere zorgaanbieders, kennisinstellingen, verzekeraars en marktpartijen. We zoeken veel samenwerking met gemeenten bij ons in Regio Foodvalley, met de provincie en met de landelijk overheid. We krijgen steeds meer aandacht en waardering. Toen wij startten voelden we ons soms een roepende in de woestijn, maar het is prachtig om te zien dat zovelen de rol van voeding en beweging tegenwoordig onderschrijven. Wij zien het als onze taak om hiervoor een goede wetenschappelijke onderbouwing te leggen en om die echt in de dagelijkse praktijk toe te passen.

Leefstijl bespreekbaar maken

Als ik na afloop van de dotterprocedure vertel wat er gebeurd is en de opnames aan de patiënt toon, is die heel opgelucht en tevreden over het herstelde bloedvat. Juist op dat moment bespreek ik ook de oorzaken van het vaatlijden. Natuurlijk is aanleg een factor, waar we niets aan kunnen veranderen. Ik vertel dat ik als cardioloog veel medicijnen kan en moet voorschrijven, die de ziekte gunstig beïnvloeden, maar die vaak ook bijwerkingen hebben. Daarom is het zo belangrijk dat de patiënt er zelf wat aan kan doen: stoppen met roken, veel bewegen en vooral gezond en gevarieerd eten. Daardoor leef je niet alleen langer, je voelt je er ook beter door. Op dat moment in de nacht staat de wereld voor de patiënt op zijn kop, waardoor die niet alles onthoudt. Maar het zaadje voor een gezonder leven is gelegd en daar komen we later op de polikliniek steeds op terug.

Met een tevreden gevoel rijd ik weer terug naar huis. Als ik weer in bed kruip, vraagt mijn vrouw: ‘Is het goed gegaan met de patiënt?’ ‘Ja, prima’ zeg ik. ‘Hij gaat zijn leven aanpassen. Dan kijkt hij later misschien nog eens terug op dat ene hartinfarct, maar ja dat was in 2018, dat is al zo lang geleden.’


Toms doorgeefvraag

Ook de Alliantie Voeding in de Zorg ondertekende recent het Nationaal Preventieakkoord ‘Samen een gezonder Nederland’. De vraag die Tom dan ook voorlegt: “Hoe gaat jouw organisatie zich inzetten voor het Nationaal Preventieakkoord?” Paul Habets, huisarts en voorzitter bestuur Vitaal Vechtdal, zal antwoord geven in de volgende blog.

Estafetteblog #5

Lees de blog van Soler Berk: ‘Kinderarmoede kent Wet van Murphy‘.

<

Schrijf mee

Ook een keer meeschrijven aan de Estafetteblog? Laat het ons weten: info@allesisgezondheid.nl

Terug

Zó kun je gezond gedrag van kinderen stimuleren

11 februari 2019

In een recente vlog van ZONMW gaat voorzitter Jeroen Geurts in op het onderwerp ‘de psychologie van belonen’. Bij FitGaaf! geloven ze daar ook in en helpen ze al een tijdje om dagelijks gezond gedrag van kinderen te belonen met behulp van stickers. In deze blog legt initiator Tom Steffens de visie van FitGaaf! op motivatie en gezond belonen uit.

Belangrijke termen bij gedragsverandering zijn extrinsieke en intrinsieke motivatie. Wanneer je in staat bent jezelf te motiveren om bepaald gedrag te veranderen, wordt dat intrinsieke motivatie genoemd. De motivatie komt van binnenuit. Wanneer gedrag alleen wordt vertoond als er een beloning verkregen kan worden, wordt er gesproken van extrinsieke motivatie. De motivatie komt van buitenaf.

Uit vele onderzoeken in gedragspsychologie blijkt dat mensen succesvoller zijn in het behalen en vasthouden van gestelde doelen wanneer motivatie intrinsiek is. En wordt er vaker doorgezet wanneer het tegenzit. Dat telt voor gedrag in het algemeen en ook specifiek bij het realiseren van structureel gezond gedrag.

Via ‘kleine’ beloning naar intrinsieke motivatie

Om kinderen een gezonde leefstijl ook echt vast te laten houden, is dus uiteindelijk een sterke intrinsieke motivatie nodig: de motivatie uit het kind zelf om dagelijks gezonde keuzes te maken, zonder dat daar steeds een beloning tegenover staat. Zodat het uiteindelijk als vanzelf gaat. Op de weg daarnaar toe, kan extrinsieke motivatie echter een duwtje in de rug geven.

Daarbij is het wel heel belangrijk dat de balans tussen intrinsieke en extrinsieke motivatie in de gaten wordt gehouden. Met andere woorden, het aspect beloning moet in verhouding staan met het gewenste gedrag. Wanneer de beloning te groot is, bestaat de kans dat het kind extrinsiek gemotiveerd is en blijft. Oftewel, het kind gaat alleen gezonde keuzes maken en gezond gedrag vertonen, wanneer daar een beloning tegenover staat. Dat noemt men ook wel overrechtvaardiging (Vonk, R. 2009). Of met andere woorden: dan blijf je bezig met belonen.

Doelgedrag opstellen

Gedrag belonen of straffen. Het is soms ontzettend lastig, maar kinderen onder de twaalf jaar leren meer van positieve bekrachtiging dan van het straffen van ongewenst gedrag (Duijvenvoorde, van, A. C. et al, 2008). Uit ander onderzoek blijkt daarnaast dat wanneer kinderen gemotiveerd moeten worden, het belangrijk is om er gezamenlijk achter te komen wat de meest belangrijke voordelen van het gewenste gedrag kunnen zijn (O’Dea, J. A. ,2003). Kinderen moeten weten waarom zij bepaald gedrag moeten vertonen en waarom het ongewenste gedrag niet wenselijk is.

Met andere woorden: een belangrijke eerste stap bij het belonen van gezond gedrag is om samen doelgedrag op te stellen. In de (sociale) psychologie zijn daar vele theorieën, richtlijnen en adviezen voor. De volgende twee richtlijnen vinden wij een aardig begin:

  • Zorg voor “concreet beschreven gedrag dat jegraag ziet in plaats van het huidige ongewenste gedrag” (2010, Y. Kaldenbach).
  • “Neem niet te veel doelgedragingen tegelijk, dat demotiveert en iedereen verliest dan het overzicht. Houd het bij enkele gedragingen, maximaal 3 tot 5 en misschien zelfs eerst maar eens 1 of 2 om het programma rustig op te starten. Denk daarbij niet alleen aan wat het kind aankan, maar ook wat voor jezelf haalbaar is” (2010, Y. Kaldenbach).

Gezond gedrag registreren en belonen

Gezonde keuzes positief bekrachtigen door deze passend te belonen is ook een belangrijke kern in onze aanpak. Het draait bij de FitGaaf!-kalender allemaal om het plakken van stickers voor elke gezonde actie die kinderen elke dag uitvoeren. Dat klinkt heel simpel en is het eigenlijk ook. Het plakken van stickers als beloning voor elke keer gezond eten, drinken of bewegen is een voorbeeld van extrinsieke motiveren, dat uiteindelijk moet leiden tot intrinsieke motivatie.

Door het plakken van de stickers leren kinderen tegelijkertijd ook structuur aan te brengen in het dagelijks leven en tijd te plannen voor gezonde activiteiten. En het kind krijgt inzicht in zijn/haar prestaties. Ze zien wat er al heel goed gaat en wat misschien nog net beter kan. In die zin zijn de stickers ook een vorm van registratie. En dat registreren van gedrag kan worden gebruikt als basis voor verdere uitbouw van een beloningssysteem.

Onderbouwing

We hebben onder andere studenten en onderzoekers van de Hanze Hogeschool Groningen, opleiding Toegepaste Psychologie en biomedische wetenschappen van de Rijksuniversiteit, naar deze aanpak laten kijken. Daaruit kwam onder andere naar voren dat het plakken van stickers voor gezond gedrag een manier van positieve bekrachtiging is die niet te uitbundig is, maar het kind wel leert wat goed en gezond en minder gezond gedrag is. Ook de ‘Fit-check’ aan het einde van de week, waarin kind en ouder samen bespreken hoe het de afgelopen week is verlopen en wat het kind vind van het gezond(er) eten en bewegen, zet deze vorm van beloning in de juiste verhouding.

Meer onderbouwing uit samenwerking met de Hanze Hogeschool Groningen en de Rijksuniversiteit kan je hier vinden.

 


Bronnen:

Duijvenvoorde, van, A. C., Zanoli, K., Rombouts, S. A., Raijmakers, M. E., & Crone, E. A. (2008). Evaluating the negative or valuing the positive? Neural Mechanisms supporting feedback- based learning across development. The Journal of Neuroscience, 9495-9503)

O’Dea, J. A. (2003). Why do kids eat healthful food? Perceived benefits of and barriers to healthful eating and physical activity among children and adolescents. Journal of the American Dietetic Association, 497-501.
drs. Y. Kaldenbach (2010). Beloningsprogramma voor kinderen. Aandachtspunten en valkuilen bij voorbereiding en uitvoering. Geraadpleegd op 3 november 2018.

Vonk, R. (2009). Sociale Psychologie. Groningen/ Houten: Noordhoff.

Esmee Castermans. (2018). Improving the effectiveness of the FitGaaf! Program in the prevention of diabetes mellitus type 2 among children. Geraadpleegd op 23 oktober 2018, van https://www.fitgaaf.nl/2018/07/24/esmee-onderzoekt-en-adviseert/

Werkboekje

Beloon ook gezonde keuzes met stickers. Ga aan de slag met het gratis werkboekje van FitGaaf!

Bewuster bemoeien

Een gezonde leefstijl van kinderen op de basisschool: wie mogen zich daar mee ‘bemoeien’?

Deel jouw ervaringen

Wat zijn jouw ideeën of ervaringen met het belonen van gewenst gedrag? Mail het naar info@fitgaaf.nl.

Terug

Een stil gesprek

21 december 2018

Het lijkt wellicht een tegenstelling: een stil gesprek. Want gebruiken we in goede gesprekken juist niet veel woorden? We benadrukken graag het belang van stilte, voor onze gesprekken en voor onze gezondheid.

Stilte is nodig voor een goed gesprek. Ieder gesprek begint en eindigt met een stilte. Het heeft invloed op de kwaliteit van een gesprek of ontmoeting. En tussendoor valt er ook wel eens een stilte. Soms gemakkelijk en soms ongemakkelijk. Ongemakkelijk, want stil zijn of stilstaan lijkt zeldzaam. Een drukke maatschappij met een overvloed aan geluid, prikkels en kansen brengt deze uitdaging in toenemende mate met zich mee.

Stilte is nodig voor onze gezondheid. Alleen als je soms zelf stil bent kun je voelen waar je behoefte ligt. En met stilte kun je niet alleen beter luisteren naar jezelf, maar ook naar anderen. Te hard doorwerken kan leiden tot een burn-out. Dit jaar bleek dat burn-outs steeds vaker voorkomen bij studenten. Mede daarom gaan we het thema mentale balans met diverse mensen en organisaties oppakken. Want werken aan een gezonder Nederland en mentale balans kan alleen samen.

Met onthaasting aan het einde van het jaar keert ook vaak de ruimte terug om te zien wat werkelijk waarde heeft. Ook voor mijzelf, na mooie eerste negen maanden in het netwerk van Alles is Gezondheid, een goed moment om zowel terug te blikken als vooruit te kijken. Soms in stilte en soms in gesprek met jullie. Dus, heb je ideeën voor 2019 rondom mentale balans of stilte: we horen het graag! Wil je meer lezen over stilte? Kijk dan eens op www.hetstiltelab.nl.

Ik wens je hele fijne feestdagen toe. Met stilte en gezelligheid!

Karen van Ruiten
Hoofd Programmabureau Alles is Gezondheid

Team Alles is Gezondheid

Karen van Ruiten is Hoofd Programmabureau Alles is Gezondheid.

Terug

Estafetteblog #5: Kinderarmoede kent Wet van Murphy

12 november 2018

Alles is Gezondheid is een netwerk van, voor en door duizenden partners. ‘De Estafette’ is onze doorgeefblog waarin partners kennisdelen en durven te vragen. Een blog waar we allemaal wat aan hebben.

Daan Bultje stelde in zijn vorige blog de vraag: “Hoe betrek je verschillende partijen bij gezondheidsinitiatieven? Hoe bereik je niet alleen de mensen die je al tegenkomt in je netwerk of op bijeenkomsten, maar juist daarbuiten?” Soler Berk, directeur Strategie en Innovatie bij Missing Chapter Foundation, geeft antwoord.

Soler Berk

Wet van Murphy

Via mooie organisaties als Stichting Lezen & Schrijven, T-Mobile, Aegon en nu binnen de Missing Chapter Foundation zet ik sinds jaar en dag mijn schouders onder maatschappelijke vraagstukken. Altijd weer mag ik de boel in beweging te brengen en concrete oplossingen vinden voor mensen die dit nodig hebben. Denk hierbij aan zaken als: de aanpak van laaggeletterdheid, aanpak armoede en gezondheidsvraagstukken.

Het start bij mij altijd met een maatschappelijke vraag. Het liefst eentje die ingewikkeld is en vanzelfsprekend vraagt om een oplossing. Afgelopen jaren zijn vele maatschappelijke vragen op mijn bordje terecht gekomen. Keer op keer ervaar ik dat we met zijn allen dezelfde families willen helpen. Ofwel de families die laaggeletterd zijn, in armoede leven, ongezond leven en minder mogelijkheden hebben om hun steentje bij te dragen aan een duurzame samenleving. De wet van Murphy is in deze gezinnen prominent aanwezig en overerft vaak ook nog. Murphy houdt huis van generatie op generatie binnen diezelfde familie Janssen…

Aan de rand van het systeem en balkon op

Toen ik van Stichting Lezen & Schrijven de overstap maakte naar T-Mobile kwam ik er al gauw achter dat mensen die hun telefoonrekening niet konden betalen, een aanmaning per post of email ontvingen. En of je nu 10 jaar klant was of 6 maanden je kreeg precies dezelfde behandeling . Dit kon ik niet begrijpen. Je stuurt brieven terwijl je core-business bellen is en dan maakt het ook niet uit hoe lang je klant bent. Hùh, je kan ze toch ook een belletje geven vroeg ik de CEO. We begonnen met bellen van klanten. Dit bespaarde heel veel geld, de klanten waren blij en we voorkwamen een afsluiting. Het is dus goed om altijd aan de rand het systeem en vanaf het balkon de zaken te bekijken. Zo blijf je scherp en kan jezelf gunnen om je te blijven verwonderen.

Van haalbaarheid naar wenselijkheid

Zo op het balkon, aan de rand van het systeem is het fijn. Het geeft je de ruimte om je bijdrage te leveren op maatschappelijke vraagstukken en tegelijkertijd radicaal je ongezouten visie te brengen. Je ziet immers vanaf het balkon wat er zoal gebeurt op de dansvloer waar je naar kijkt. Als je op de dansvloer staat zie je het geheel niet, zie je alleen de mensen die voor je dansen en kan je alleen maar bedenken wat voor nu haalbaar is.

Wie kent deze haalbare ( zucht..) doelstellingen niet. Het volgende voorbeeld kwam laatst langs: ‘’Armoede onder kinderen, we zouden moeten gaan voor een reductiedoelstelling van 20%” Zucht daar gaan we weer. Dat zou betekenen dat we accepteren dat we de andere 80% van deze kinderen in armoede laten zitten. Dat kunnen we toch niet accepteren?
Als je gaat voor wenselijkheid, dan pas zie je de weeffouten in het systeem, bij haalbare doelstellingen gaan we voor pleisters plakken en krijg je nimmer duurzame oplossingen.
Oogkleppen af, delen en samen de puzzel leggen.

In mijn werk bij de Missing Chapter Foundation leer ik van kinderen dat innovatie het delen is van wat je niet weet. Alleen dan kom je tot vernieuwende oplossingen. Laten we de bovenstaande casus eens als voorbeeld nemen en dit vertalen naar wenselijkheid.

We brengen het aantal kinderen in armoede in 10 jaar naar nul. En zorgen dat er ook geen kinderen in armoede mee instromen.

We weten alleen niet helemaal hoe we dat zouden moeten doen. Start dus met het delen met anderen wat je niet weet. Doe dit een aantal maandjes en je merkt dat je een puzzel aan het leggen bent. Steeds weer word je geïntroduceerd bij nieuwe contacten. Zo bouw je een nieuw netwerk.

Ga in gesprek met ervaringsdeskundigen en kinderen

Start daarbij niet bij de mensen die op het eerste gezicht expert lijken. Je huidige netwerk bezorgt je die eerste haalbare 20% procent reductie. Ga met de ervaringsdeskundige zelf in gesprek. Vraag hen welke organisaties een rol vervullen in de oplossing. Stel open vragen als wat je had je nodig? Hoe kwam je in armoede terecht? Hoe voelde het om schulden te hebben? Wat deed dit met de sfeer thuis? Vraag dit ook aan hun kinderen. Zij samen verschaffen inzichten in welke puzzelstukken te leggen.

Met deze inzichten en het grote vraagstuk dat je wilt oplossen heb je alle ingrediënten om vanuit een grote ambitie nieuwe mensen te ontmoeten. Zo kan je samen met nieuwe contacten schouder aan schouder Nederland een beetje mooier te maken.

Een nieuw netwerk start dus met het zien van mevrouw Janssen.

Solers doorgeefvraag

Een vraag die Soler bezighoudt is: Van welk vraagstuk op gebied van gezondheid en of geluk ligt u wakker en wat is er nodig om dit samen op te lossen? Alliantie Voeding zal antwoord geven op deze vraag in de volgende Estafetteblog.

Schrijf mee

Ook een keer meeschrijven aan de Estafetteblog? Laat het ons weten: info@allesisgezondheid.nl