Terug

Tijd voor reflectie tijdens de donkere dagen

12 december 2017

In de winter, tijdens de donkere dagen, hebben we minder zin om naar de sportschool te gaan. Maar is dat erg? Tijd om ons beweeg- en eetpatroon onder de loep te nemen. Misschien valt het mee…

Het zijn de donkere dagen, de donkere dagen voor kerst. In het donker gaan we naar werk en school en in het donker komen we thuis. Overdag is het koud en zijn we het liefst binnen, bij de kachel, samen op de bank. Dit klinkt alsof we even de warmte van thuis zoeken en niet gaan sporten of aan gezond eten denken. Het lijkt niet bij deze tijd van het jaar te horen.

Maar is het echt zo moeilijk of beweeg je ongemerkt meer dan je denkt? Dit idee kreeg ik na het lezen van een artikel in het Intermediair “Sport gerust wat minder”, ”Waarom zou je je nog naar de sportschool haasten? Per week 2.5 uur ontspannen, fietsen of wandelen is genoeg, zegt de Gezondheidsraad (Intermediair, 30-10-2017).” Het werd tijd om mijn eigen beweging onder de loep te nemen.

Ik werk in Den Haag en woon in het noorden van het land. Het is voor mij geen doen om met de auto naar het werk te gaan. Ik zal dan vele files moeten trotseren. Daarom reis ik met de trein. Dit heeft ook als voordeel dat ik onderweg kan werken, lezen of blogs schrijven. Ik moet echter wel eerst naar het station fietsen voordat ik de trein kan nemen. De afstand tussen mijn huis en het station is ongeveer 7 kilometer. Als ik ’s ochtends de trein moet halen, fiets ik op een hoog tempo, want de trein wacht (nog steeds) niet op mij. Als ik aankom op het station van Den Haag wandel ik graag naar mijn werk. Dat kost me al snel 20 minuten. Ook bij het wandelen geldt dat ik sneller wandel als ik naar het station ga dan als ik naar mijn werk wandel (tenzij er een zakelijke afspraak in de agenda staat). Thuis hebben we een hondje. Zij moet dagelijks naar buiten, weer of geen weer. In het weekend is het heerlijk om een paar kilometer met ons hondje te wandelen.

Als ik al deze wekelijkse bewegingen bij elkaar optel, kom ik ruim over de 2,5 uur per week. Dus al denk ik geen tijd te hebben voor sport, ik sport eigenlijk de hele week. Zo slecht is het werken dus niet. Als we nu ook nog op het eten letten, komen we heel ver. Of is dit ook niet zo slecht? En wat maakt ons nog meer gezond?

Petra Raaijen
Beleidsadviseur
Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG)

Petra Raaijen

Petra Raaijen is Beleidsadviseur bij de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG).

Terug

Bewuster bemoeien

12 oktober 2017

Een gezonde leefstijl van kinderen op de basisschool: wie mogen zich daar eigenlijk mee ‘bemoeien’?

Wauw. Begin dit schooljaar was er ineens veel aandacht voor gezond eten en drinken door kinderen. Een beslissing van een basisschool in Tilburg over (verplicht) water drinken. Een paar ouders kwamen in opstand en eentje zei wat grappigs over honden. En zo praatte Nederland minstens een weekend lang over (verplicht) water drinken op school. Maar eigenlijk ging het over een ander gevoelig onderwerp bij gezonde leefstijl van kinderen: wie bemoeit zich daar mee!

Als je het wat breder bekijkt, kwam het ook neer op een belangrijk discussiepunt rond gezonde leefstijl van kinderen: wie mogen zich daar eigenlijk mee ‘bemoeien’? Wie zijn verantwoordelijk voor het gezond opgroeien van een kind?’ Wat mij betreft is het antwoord op beide vragen: in ieder geval die personen die het kind zeer regelmatig zien en een belangrijk deel van de ‘sociale omgeving’ van het kind vormen.

Ouders, familie, vriendjes én leerkrachten

Wettelijk gezien zijn “ouders hoofdverantwoordelijk voor de verzorging en opvoeding van hun kinderen”. Maar in de sociale leertheorie komt naar voren dat kinderen voor een belangrijk deel leren aan de hand van voorbeeldgedrag uit de ‘sociale omgeving’1. Die sociale omgeving bestaat in de kern uit ouders, overige familie, vriendjes én leerkrachten.

In diezelfde sociale leertheorie wordt ook gesteld dat het kind voorbeeldgedrag onder bepaalde omstandigheden zelf ook gaat vertonen. Maar het gaat ook om de houding van die sociale omgeving ten opzichte van gezond eten, drinken en bewegen. Wanneer die een negatieve houding hebben tegenover gezond gedrag zal het voor het kind moeilijk worden om er zelf een positieve houding in te nemen.

Met andere woorden: via voorbeeldgedrag en houding ‘bemoeien’ alle mama’s, papa’s (opa’s, oma’s, verzorgers) én juffen en meesters op school zich al dagelijks met (on)gezond gedrag van kinderen. Daar bewust van zijn, is een eerste stap naar het onderkennen van de eigen verantwoordelijkheid bij het onderhouden en stimuleren van dagelijks gezond gedrag van het kind.

Zoete dranken verbieden?

Je kan verschillende dingen vinden van de beslissing van het verplicht water drinken op de school in Tilburg. Maar zoete dranken verbieden op school, wijst volgens mij in ieder geval wel op een sterk bewustzijn van eigen verantwoordelijkheid. Het is een poging om gezond gedrag te stimuleren door kinderen een gezonde fysieke en sociale omgeving te bieden.

Toch voelde het nemen van die verantwoordelijkheid voor sommigen blijkbaar als een verkeerd soort bemoeien. Ik denk dat er nog één niveau bewustzijn miste: een wederzijdse bewustzijn dat de anderen uit die sociale omgeving dezelfde verantwoordelijkheid ook dragen. Als dat bewustzijn er is, bereik je iets dat ik ‘bewuster bemoeien’ wil noemen: Het stimuleren van gezond gedrag van het kind doen we samen. Thuis en op school.

Open-deur-alarm

Open-deur-alarm, maar bij elke gezamenlijke verantwoordelijkheid hoort samenwerken en samen doen. Recent wees een onderzoek van Ouders & Onderwijs uit dat ouders zeker voor open staan voor samenwerking met de school wanneer het aankomt op gezonde leefstijl van kinderen. “Ouders zien het aanleren van gezonde leefstijl als gedeelde verantwoordelijkheid en willen graag samen met de school werken aan een gezonde leefstijl”.

‘Bewuster bemoeien’ gaat daarbij ook om luisteren naar elkaars meningen en het begrijpen van elkaars houding en beleving rond gezonde leefstijl. Een zelfde geluid komt heel mooi naar voren bij een andere partner van Alles is Gezondheid, de Gezonde basisschool van de Toekomst: “het is heel belangrijk voor ons dat zij [ouders red.] zich gehoord voelen”, aldus één van de projectleiders van de Universiteit van Maastricht.

Ouders in ‘beweging’ krijgen

Terug naar de school in Tilburg, waar we deze blog mee begonnen. Want eerlijk is eerlijk. De directrice van die school gaf ook aan dat de ‘drastische maatregel’ kan worden gezien als opening om opnieuw het gesprek aan gaan. In die zin was het wellicht een dappere daad om ouders (die je normaal misschien niet veel hoort), in ‘beweging’ te krijgen .

Rond de thema’s houding, beleving en ouderbetrokkenheid bij gezondheid en gezondheidsprogramma’s ben ik nauw betrokken bij een onderzoek van de Rijksuniversiteit Groningen. In deze studie, onder leiding van prof. Susanne Tauber, zijn inmiddels zeven focusgroepen met ouders met verschillende achtergronden (SES, westers/niet-westers) uitgevoerd.

Met dit onderzoek en andere initiatieven willen wij een steentje bijdragen aan een effectieve, positieve én leuke samenwerking tussen school, ouders én kind bij dagelijks gezond eten, drinken en bewegen. Hetzelfde geldt voor samenwerking in het geval van interventie en zorg. Wanneer er al zich al problemen rond ongezonde leefstijl voordoen en ook een zorgverlener of andere professional zich er beroepshalve mee zal ‘bemoeien’.

Gezamenlijk ‘bewuster bemoeien’ met het gezond opgroeien van kinderen. Waarschijnlijk voelt het dan al snel niet meer als bemoeien.

1 Bandura, A. (2010). Social foundations of thought and action. In J. Brug, P. van Assema, & L. Lechner, Gezondheidsvoorlichting en gedragsverandering: een planmatige aanpak (p. 83). Assen: Van Gorcum.

Tom Steffens

Tom Steffens van FitGaaf! probeert op speelse wijze te helpen bij de samenwerking tussen school en ouders bij een gezonde leefstijl van kinderen. Onder andere door een kalender met stickers die gezonde acties op school, maar vooral ook thuis stimuleren.

Terug

Van standaard naar maatwerk

26 september 2017

Een functionele screening en training voor een operatie werkt goed. Maar hoe zorgen we dat persoonlijke zorg op maat ook in de regio verder geoptimaliseerd wordt?

Hoe iemand herstelt van een operatie is afhankelijk van een groot aantal factoren. Factoren die per patiënt, per mens, variëren. Willen wij dat patiënten in optimale conditie naar huis gaan om daar verder te herstellen en zo lang en vitaal mogelijk zelfstandig te kunnen blijven functioneren, dan zullen we rekening moeten houden met die vele factoren. Met de preoperatieve screening, waarmee we in Ziekenhuis de Gelderse Vallei onder meer het fysieke functioneren van iemand meten, kijken we welke zorg diegene nodig heeft. Wanneer de conditie hierom vraagt, bieden we een preoperatieve training binnen ons netwerk die aansluit op de mogelijkheden en wensen van de patiënt in kwestie. Zo zorgen we er samen met de patiënt voor, dat hij of zij in optimale conditie het ziekenhuis in gaat, de operatie beter doorstaat en sterker naar huis gaat. Een mooie stap, waarvan de werking ook door internationale literatuur wordt bevestigd. Maar is dat genoeg? Ik denk van niet.

Bredere aanpak

Waar ik mijn onderzoek en opzet van de functionele screening vooral vanuit het ziekenhuis heb ingericht, en mijn studies eigenlijk stoppen op het moment dat de patiënt naar huis gaat, willen we zorgen dat persoonlijke zorg op maat ook in de regio verder geoptimaliseerd wordt. Bijvoorbeeld door de samenwerking met organisaties in de wijk te verbeteren. Vooral voor kwetsbare ouderen is dit van belang. Een netwerk met fysiotherapeuten in de regio is al in ontwikkeling, maar een bredere, integrale samenwerking is belangrijk om ons naast bewegen, waar ik me op gericht heb in mijn proefschrift, ook voeding en eventueel slaap aan bod te laten komen.

Functioneren in eigen omgeving

Toekomstig onderzoek kan zich naast het bepalen van de optimale intensiteit van de oefentherapie of de toegevoegde waarde van voeding ook richten op de rol en invloed van familie en omgeving. Optimaliseren van het zorgpad vóór en na een operatie, vereist een aantal veranderingen in zowel het proces, de preoperatieve screening en interventies, als in de mate waarop we rekening houden met iemands persoonlijke voorkeuren, barrières en omgeving. Zowel de patiënt, organisaties in de wijk, als het ziekenhuis hebben een omgeving nodig waarin fysieke activiteit wordt gestimuleerd en het functioneren van elk individu in de eigen omgeving de leidraad is.

Ellen Oosting

Ellen Oosting is fysiotherapeut en  fysiotherapiewetenschapper bij het Ziekenhuis Gelderse Vallei.

Praktijkvoorbeeld: aandacht voor voeding en beweging in ziekenhuis

Al tien jaar werkt Ziekenhuis Gelderse Vallei met Wageningen University & Research aan onderzoek en toepassing van voedingskennis in de transmurale zorg. In nieuwe projecten is naast voeding en bewegen ook aandacht voor de rol van de familie en de naaste omgeving.

Terug

De zorg betaalbaar is haalbaar

11 september 2017

De zorgkosten kunnen omlaag, daarvan zijn ze bij PMA WorldWide overtuigd. Hoe? Door een essentiële bijdrage te leveren aan de zelfredzaamheid en levenskwaliteit van mensen. Hoe ze dat willen doen, lees je in dit blog van Harold Vreeman.

‘Overbelaste huisartsen, mensen die via het kastje en de muur de weg kwijt raken en verzekeraars die onnodige consulten van specialisten vergoeden. Herkenbare situaties en helaas, naast mooie voorbeelden van goede zorg, aan de orde van de dag. Zeker als we het hebben over de grote aantallen mensen in Nederland, die na een bezoek aan hun arts huiswaarts keren met de diagnose SOLK, Somatisch onvoldoende verklaarde lichamelijke klachten. Zij krijgen geen duidelijkheid, hun klachten nemen alleen maar toe en de bijkomende kosten ook. Dat kan anders! Die zorgkosten kunnen omlaag, daar ben ik, en mijn collega’s van PMA WorldWide van overtuigd, heilig.

Nieuwe wegen

In Nederland willen we zekerheid voor we een nieuwe weg inslaan. Leidt die weg ons naar het beoogde eindpunt, is het wegdek betrouwbaar en is het wel de meest efficiënte route? We zoeken voor we ‘doen’ wetenschappelijk bewijs, gebaseerd op gevalideerd onderzoek en we streven naar betrouwbare, door iedereen geaccepteerde methodes binnen de kaders van onze wet en regelgeving.

Klachten herkennen

Met onze toepassing van de bewezen methodiek ‘Progressive Mental Alignment’ (PMA*) hebben we het andersom aangepakt, vanuit de praktijk. Wij hebben wetenschappelijke feiten en praktijkervaringen samengevoegd in een online tool, die een goede basis kan vormen voor mensen om hun psychosomatische klachten te herkennen. Zo kunnen ze zonder lange medische zoektochten of zorgtrajecten aan de slag gaan om hun problemen op te lossen, zonder terugval. Via de tool zijn we in staat de PMA methodiek preventief, curatief en duurzaam in te zetten, zodat we een essentiële bijdrage leveren aan zelfredzaamheid, levenskwaliteit van mensen. Daarmee zorgen we ook voor een structurele vermindering van de zorgkosten.

Goed op weg

De inzet van de tool en de bevindingen zijn getoetst door de Universiteit van Utrecht (UU) en het Ministerie van Binnenlandse zaken en Koninkrijkrelaties. We kregen afgelopen jaar een Europese subsidie om de methodiek verder te ontwikkelen en beschikbaar te stellen. In Amsterdam wordt aan de UVA druk gewerkt aan het fijnslijpen van een wetenschappelijke onderbouwing en we zijn met provincie Gelderland in vergevorderd stadium om structureel en integraal samen te werken.

Zelfredzaamheid bereik je samen

In onze maatschappij, waar steeds hogere eisen worden gesteld aan onze zelfredzaamheid, is een structurele ommekeer van de toenemende  maatschappelijke en sociale problemen, die voortkomen uit de psychosomatische klachten noodzakelijk. Het beschikbaar stellen van de tool draagt bij aan de zelfredzaamheid van mensen en daarmee aan de wens van de overheid, zorgaanbieders, zorgprofessionals en gemeenten. Onze tool toegankelijk maken voor zoveel mogelijk mensen, slaagt beter als we dat met verschillende partijen doen. Mensen met SOLK-klachten, die niet (goed) kunnen werken en daardoor extra geld kosten, kunnen we uit het medische circuit helpen. Daarnaast zorgen we voor preventie. En hoe meer mensen gebruik maken van de tool, hoe beter de data afgestemd kan worden op mensen die zoeken naar een oplossing voor hun psychosomatische klachten.

Mede daarom zijn we met PMA aangesloten bij Alles is gezondheid… een programma dat samenwerking stimuleert, zonder dat rekening wordt gehouden met gebaande paden en platgewandelde wegen. Nieuwe kruisbestuivingen en verrassende invalshoeken zijn nodig om innovaties tot bloei te brengen en via de praktijk aan te tonen dat de inzet van de tool positief werkt voor overheid, zorgaanbieders, zorgprofessionals en het allerbelangrijkste de patiënten zelf.’

PMA

Via PMA reken je af met stoorzenders uit het verleden, waardoor de energie en aandacht weer kan worden gericht op wat belangrijk is in het hier en nu.